Volgens Rudo de Ruijter is de burger uitgeleverd aan een peperduur en
gevaarlijk banksysteem. In onderstaand artikel legt hij dit duidelijk uit. Hij
beschrijft dat het systeem de prijzen voortdurend opdrijft door de rente en dat
wanneer rekeninghouders massaal hun banktegoeden opvragen alle banken failliet
zullen gaan.
Zoals de meeste mensen ondertussen wel weten wordt het geld dat wij gebruiken
niet door de overheid in omloop gebracht en ook niet door de Europese Unie, maar
door privé-banken. Met een simpel regeltje boekhouding creëren zij aan de
lopende band nieuwe banktegoeden, die ze tegen rente uitlenen. Die tegoeden
gebruiken wij als betaalmiddel. Ze verdwijnen weer op het moment dat de lener
zijn schuld aflost. Dan verstrekken de banken weer nieuwe leningen en eh… nog
meer.
Dit
is niet alleen een heel duur geldsysteem, maar ook een gevaarlijk systeem voor
de maatschappij.
Het
is een heel duur systeem, omdat al die banktegoeden, die wij als betaalmiddel
gebruiken, rentedragend zijn. En al die rente wordt uiteindelijk verwerkt in de
prijzen van alle goederen en diensten. 35 procent van alles wat wij betalen is
rente.
Het
is ook een gevaarlijk systeem. In de eerste plaats hebben de klanten van de
banken het recht uitbetaling van hun tegoeden te eisen. In echt geld. Maar zoals
gezegd, hebben de banken die tegoeden met een regeltje boekhouden gemaakt. Het
echte geld hebben ze niet. Dat moeten ze tegen onderpand (bijv.
staatsobligaties) van de centrale bank zien te lenen. Die creëert dan het echte
geld. Maar dat onderpand is hooguit genoeg om één of twee op de honderd klanten
hun tegoed uit te betalen. De overige klanten moeten dus genoegen nemen met
gebakken lucht. En omdat die klanten niet beter weten, doen ze dat ook. Gelukkig
maar voor de bankiers, anders zou hun bedriegelijke spel snel ten einde zijn.
Maar
ook wanneer banken betalingen verrichten aan andere banken, moeten ze dat in
echt geld doen via hun speciale rekeningen bij de centrale bank. (Nee, u heeft
geen recht op een rekening met echt geld.) Wanneer nu één van de banken te veel
leningen verstrekt, dan kan het maar zo gebeuren, dat hij veel meer betalingen
moet verrichten dan dat er binnen komen. Ook dan is hij gauw door zijn echte
geld heen en dreigt hij failliet te gaan.
Om
niet failliet te gaan zitten privébanken in een vlucht vooruit. Ze moeten steeds
meer leningen in omloop brengen. Dat is enerzijds omdat op deze manier inflatie
ontstaat (Meer ‘geld’ in omloop, veroorzaakt hogere prijzen, dus wordt elke
geldeenheid minder waard.) Het voordeel voor de leners is, dat de af te lossen
hoofdsom minder waard wordt en makkelijker te verdienen valt. Het voordeel voor
de bank – en daar gaat het om – is dat ze zo minder last hebben van
wanbetalingen. Wanneer de rente 6% is en de inflatie 2%, dan is dat
vergelijkbaar met een rente van 4% zonder inflatie. Bij 6% zonder inflatie zou
de rentelast dus 50% zwaarder zijn en kun je er zeker van zijn, dat het aantal
wanbetalingen enorm veel hoger zou zijn. (Voor de bank is het waardeverlies op
de hoofdsom zonder effect. De aflossing dient immers alleen maar om het
gecreëerde tegoed – de cijfertjes in de boekhouding – weer tot nul te brengen.)
Een
andere reden voor deze vlucht vooruit is het feit, dat niet alle banktegoeden
rond blijven gaan. Een deel belandt op spaarrekeningen, wat betekent, dat dit
‘geld’ niet meer terugverdiend kan worden door de oorspronkelijke leners. Om hen
toch in staat te stellen hun schulden af te lossen, moet hier ander ‘geld’ voor
in de plaats komen. De banken moeten dus evenveel extra leningen in omloop
brengen, als dat er spaargeld geparkeerd wordt. Maar ook de leners van dit extra
‘geld’ zullen hun schuld af moeten lossen. Nu jagen zowel de leners van het
oorspronkelijke ‘geld’ als ook de leners van het extra ‘geld’ op hetzelfde
‘geld’ dat nog wel vrij circuleert. Bovendien zal een deel van dit extra ‘geld’
ook op spaarrekeningen belanden. Steeds meer leners moeten zo hun rente en
aflossingen zien te verdienen uit hetzelfde ‘geld’ dat nog circuleert.
Om
het aantal wanbetalingen niet te laten stijgen doen de banken er telkens dus nog
een schepje bovenop. En zo ontstaat de duivelse niet-sluitende geldkringloop,
waarin almaar meer leningen verstrekt moeten worden om leners in staat te
stellen hun schulden af te lossen.
En
op de lange duur gaat dit fout, omdat de banken steeds meer risico’s moeten
nemen om al die extra leningen aan de man te brengen en omdat de bevolking de
steeds zwaardere rentelast niet meer op kan hoesten.S
inds
de jaren 70 betalen we de rentelast ook via de belastingen. Bankiers hebben toen
nationale regeringen zo gek gekregen om niet meer rentevrij van de centrale bank
te lenen, maar tegen rente van privébanken. Sindsdien zijn de staatsschulden
door rente op rente explosief gestegen. De privé-banken genieten nog steeds, en
zo lang deze onzin voortduurt, van een jaarlijkse rente van meer dan 10 miljard.
Sinds 2012 heeft het parlement ons ook opgezadeld met het Europees Stabiliteits
Mechanisme, waarmee de verliezen op leningen aan zwakke eurolanden afgewenteld
worden op de belastingbetalers. Het ESM mag zonder enige controle en zonder
enige limiet geld uit de staatskas vorderen en het ook weer zonder enige
controle uitgeven. Jan Kees de Jager lobbiede zich rot om voor deze ESM de
benodigde 2/3 meerderheid in het parlement te verkrijgen. Het debat vond plaats
toen Jan Kees het voor elkaar had. Geen enkele van de sprekers in het debat
bleek de tekst zorgvuldig gelezen te hebben. Niet nodig. De uitslag stond al
vast.
Het
parlement werkt nog steeds op dezelfde manier. Het zijn de partijleiders van de
meerder-heidscoalitie die hun volksvertegenwoordigers opdracht geven hoe ze
moeten stemmen. Voor een machtige lobby als die van de banken is het dus een
fluitje van een cent om de wetten die gunstig zijn voor de banken te doen
aannemen en andere niet eens op de agenda te laten komen.
We
zullen zien hoe ze met dit burgerinitiatief omgaan.
Ondertussen gaat de regering vrolijk door met bezuinigen. Waanzin. Er was niets
mis met onze economie toen de regering hiermee begon. Kennelijk durft of wil de
regering geen einde maken aan de uitbuiting door privé-banken en aan de
economische crises en de maatschappelijke ontwrichting, die dit banksysteem
veroorzaakt.
Het
is meer dan tijd, dat het parlement zijn verantwoordelijkheid neemt, een wet
aanneemt om een staatsbank op te richten en een verbod instelt op de creatie van
nepgeld door privé-banken.
Alleen met een staatsbank is het mogelijk een beleid te voeren waarbij de mensen
op de eerste plaats komen en niet de banken. Het woord ‘geld‘ kent vele
betekenissen. De tegoeden op onze bankrekeningen zijn echter geen geld. We
denken misschien wel dat we er mee betalen, maar in werkelijkheid doen we dat
niet. We geven onze bank opdracht om betalingen voor ons te verrichten. Maar die
voert ze ook niet uit. Die betaalt het geld slechts aan de bankier van de
begunstigde. Die bankier verklaart zich eigenaar van het geld en doet
ermee wat hij wil. De begunstigde krijgt in plaats van de betaling een tegoed van
zijn bank. Het feit, dat de begunstigde vooraf aan de betaler zijn
rekeningnummer heeft gegeven, kan meestal beschouwd worden als een accoord met
deze gang van zaken. Niettemin zijn onze banktegoeden maar voor een miniem
percentage inwisselbaar voor echt geld. Strikt genomen vindt er dus nooit
een betaling plaats. We staan slechts toe, dat de bankiers ons voor de gek
houden. Wij begrijpen misschien niet altijd waarom ze dat doen, maar zij wel.
De
bankiers weten maar al te goed, wat geld is en wat niet. Wanneer ze elkaar
betalen, doen ze dat uitsluitend met echt geld, via hun rekeningen bij de
centrale bank.In de financiële wetenschap en ook bij de centrale banken, worden
onze banktegoeden aangeduid als ‘near-money’ (bijna-geld).