De
Nederlandse regering heeft een nieuw wetsvoorstel ingediend dat banken
meer mogelijkheden geeft om fraude en witwassen op te sporen. Onderdeel
van het voorstel is het centraal monitoren van alle banktransacties van
meer dan €100, zodat banken sneller informatie kunnen uitwisselen bij
verdachte transacties. Ook wil de regering het maximumbedrag voor
contante betalingen verlagen, van €10.000 naar €3.000 per transactie.
Daardoor wordt het moeilijker gemaakt om grote bedragen met contanten te
betalen. Wat betekent dit voor uw privacy en voor het betalingsverkeer?
Dit
nieuwewetsvoorstelwerd
op 21 oktober door minister van Financiën Sigrid Kaag naar de Tweede
Kamer gestuurd. Met dit nieuwe voorstel wil de regering alle
banktransacties boven de €100 gecentraliseerd gaan monitoren, zodat
banken geen dubbel werk hoeven te doen en het makkelijker wordt om
fraude en witwassen op te sporen. Deze databank zal naast transacties en
IBAN nummers ook beschikbare Burgerservicenummers bevatten. Door
algoritmes los te laten op deze databank kunnen banken effectiever
onderzoek doen naar verdachte transacties.
Aantasting privacy en grondrechten
Met
dit nieuwe wetsvoorstel krijgen banken meer instrumenten om transacties
te controleren en wordt het dus moeilijker om contante betalingen te
doen.'Het
betekent een inbreuk op de bescherming en vertrouwelijkheid van
klantgegevens',
zo schrijft de Autoriteit Persoonsgegevens in uitgebreidereactieop
het wetsvoorstel.'In
essentie komt het neer op een bancaire sleepwet.'
Banken
moeten nu al uitgebreid klantonderzoek doen en controles uitvoeren op
het moment dat er een verdenking is van witwassen of
terrorismefinanciering. Ongebruikelijke transacties moeten banken nu al
melden bij de autoriteiten. Met dit nieuwe wetsvoorstel wordt dit
principe nog verder opgerekt, want dan worden standaard alle betalingen
boven de €100 van alle klanten geregistreerd. Volgens de Autoriteit
Persoonsgegevens kan een onterechte verdenking onder dit nieuwe systeem
tot gevolg hebben dat klanten van alle banken tegelijk uitgesloten
worden en daardoor hun toegang tot een betaalrekening verliezen.
Critici
waarschuwen dat deze wetgeving uiteindelijk ook voor andere doelen
gebruikt kan worden. Het is al eens voorgekomen dat klanten werden
uitgesloten vanwege bijvoorbeeld afwijkende politieke en
maatschappelijke opvattingen. Denk aan de truckersprotesten in Canada
begin dit jaar, waarbij de overheid via een noodwet alle Canadese banken
verplichtte om bankrekeningen van mensen die geld hadden gedoneerd aan
de demonstranten teblokkeren.
En betaaldienst Paypal kwam onlangs in opspraak toen bekend werd dat
mensen$2.500
boetekonden
krijgen voor het verspreiden van 'misleidende informatie'.
Financiële repressie in hogere versnelling
Volgens
voorstanders van deze wetgeving is het belangrijk dat banken de
benodigde instrumenten hebben om witwassen en frauduleuze transacties op
te sporen, maar critici waarschuwen voor de risico's. Bijvoorbeeld dat
personen en organisaties met alternatieve politieke standpunten worden
uitgesloten van het betalingsverkeer en daarmee niet meer aan het
economische verkeer kunnen deelnemen. Zij vrezen dat in een wereld
waarin contant geld langzaam verdwijnt het moeilijker wordt om te leven
zonder bankrekening. Ook krijgt de overheid met de voorgestelde
monitoring van alle banktransacties boven de €100 veel meer informatie
over het doen en laten van mensen, wat wordt gezien als een fundamentele
aantasting van de privacy.
"Goede
wetgeving draagt bij aan het aanpakken van witwassen zonder onnodig de
grondrechten van alle burgers in te perken. Dat is met dit voorstel
zeker niet het geval. Mensen zijn onschuldig tot het tegendeel is
bewezen. Door iedereen standaard in de gaten te houden, wordt er aan dit
fundamentele beginsel van de rechtsstaat getornd",
aldus Katja Mur van de Autoriteit Persoonsgegevens. Ze voegt eraan toe:"Bovendien
dreigt het gevaar van discriminatie en uitsluiting. We hebben eerder
gezien dat algoritmes mensen kunnen stigmatiseren en in hokjes duwen. De
vraag is of banken zich straks vooral gaan laten leiden door wat een
computer ze vertelt."
Vermogens in kaart brengen
Het
plan om ook contante betalingen in te perken tot maximaal €3.000 wordt
door tegenstanders van deze wetgeving gezien als een zorgwekkende
ontwikkeling. Dit betekent namelijk dat het niet meer mogelijk is om
grote aankopen te doen zonder dat dit geregistreerd kan worden door
banken en in een database terechtkomt. Met het oog op deNoodwet
Financieel verkeer uit 1978en
denationalisatie
van privaat goudbezitin
de Verenigde Staten in 1933 is dat een zeer zorgwekkend vooruitzicht.
Vorig
jaar schreven we op Holland Gold al over het Europese voorstel voor een
register om alle waardevolle bezittingen van Europese burgers teregistreren.
Daarin moeten niet alleen eigendommen in de vorm van onroerend goed,
grond en aandelen worden opgenomen, maar ook bezittingen als
edelmetalen, cryptomunten, sieraden, kunstwerken, auto's en boten.
Volgens de Europese Commissie is een dergelijk register noodzakelijk om
belastingontduiking en witwassen te voorkomen.
Zoals
de Autoriteit Persoonsgegevens concludeert wordt onze grondrechten
almaar verder ingeperkt met dit nieuwe wetsvoorstel. Op het moment dat
contant geld uit het straatbeeld verdwijnt worden burgers en bedrijven
nog afhankelijker van banken en overheden om deel te kunnen nemen aan
het economische verkeer. Of van centrale banken, als digitaal
centralebankgeld de rol van munten en bankbiljetten gaat overnemen.
Volgens Tweede Kamerlid Mahir Alkaya is het belangrijk dat we hierover
een goed debat blijven voeren, zoals hij onlangs vertelde in ditgesprekbij
Holland Gold.
Mahir Alkaya over de
digitale euro en de strijd om ons geld
De
mogelijke introductie van een digitale euro vraagt om meer inspraak
vanuit de politiek, omdat deze verandering een grote impact zal hebben
op de samenleving en het bankenlandschap. Dat zegt Mahir Alkaya, Tweede
Kamerlid van de SP en auteur van het boek 'Van wie wordt ons geld?' in
gesprek met Holland Gold. Hij pleit voor meer betrokkenheid van de
politiek in de ontwikkelingsfase van digitaal centralebankgeld. Dat is
nodig om de anonimiteit en neutraliteit van dit digitale geld te kunnen
waarborgen.
Volgens
Alkaya zijn banken in onze samenleving te machtig geworden, omdat ze al
het digitale betalingsverkeer regelen en bijna al het spaargeld beheren.
Er is een monocultuur ontstaan, waarin we als samenleving bijzonder
afhankelijk zijn geworden van banken. Ze hebben een bijna onaantastbare
machtspositie en weten dat de overheid altijd garant zal staan als dat
nodig is. Een ongezonde situatie die in de toekomst moet veranderen,
aldus Alkaya. En dat betekent dat we manieren moeten vinden om de
machtspositie van banken te verkleinen.
Digitale euro of depositobank?
Digitaal
centralebankgeld kan volgens de politicus een middel zijn om dat doel te
bereiken, op voorwaarde dat het de anonimiteit waarborgt en het niet
programmeerbaar wordt. Dat laatste betekent dat overheden kunnen bepalen
waar iemand het geld aan mag uitgeven en dus beperkingen kan opleggen
aan het gebruik van geld. Dan zou namelijk een surveillancestaat kunnen
ontstaan zoals we die kennen uit China. Ook moeten we voorkomen dat
commerciële banken dan alsnog een rol gaan spelen in het uitrollen van
de digitale euro, bijvoorbeeld als intermediair. Om die reden is het van
groot belang dat volksvertegenwoordigers meer betrokken worden bij de
ontwikkeling van digitaal centralebankgeld.
Alkaya
merkt op dat we niet eens een digitale euro nodig hebben als het gaat om
het veiligstellen van spaargeld en het betalingsverkeer. Daarvoor zouden
we volgens hem nog beter opnieuw kunnen kijken naar een soort publieke
depositobank, waar mensen hun geld veilig en zonder risico geld kunnen
stallen en betalingen kunnen doen. Dit geeft mensen meer vrijheid om te
kiezen wat ze met hun geld willen doen. Spaarders kunnen het naar een
commerciële bank brengen die het uitleent en daar rente over ontvangt,
of ze kunnen het risicovrij en zonder rentevergoeding op een publieke
depositobank parkeren.