
Oranje of Blanje:
de gebroeders de Witt tegen de stadhouder
Het is meer dan 350 jaar geleden dat de gebroeders de Witt aan hun einde
kwamen. Wie precies betrokken was bij de moord, is nog altijd niet
helemaal duidelijk.
Johan
de Witt als raadpensionaris
Johan de Witt (1625-1672) kwam uit een machtige regentenfamilie; zowel
zijn vader als zijn oom bekleedden hoge posities in het bestuur van
respectievelijk Dordrecht en Holland. De Witt sprak meerdere talen en
bezat een aanzienlijke wiskundeknobbel. Met een aantal boeken droeg hij
sterk bij aan het ontstaan van de verzekeringswiskunde. Gedurende het
Eerste Stadhouderloze Tijdperk (1650-1672) vervulde De Witt de positie
van raadpensionaris. Ondanks de relatief beperkte macht die deze titel
hem in het egalitaire poldermodel verschafte, lukte het hem toch zijn
stempel te drukken op de periode.
Van ‘Ware Vrijheid’ tot ‘Rampjaar’
Johan de Witt en diverse andere regenten beschouwden de periode na de
dood van stadhouder Willem II in 1650 als ‘de Ware Vrijheid’. Steden en
provincies hadden een hoge mate van autonomie en hoefden geen inmenging
van de stadhouder te dulden. In 1654 sloot De Witt zelfs een verdrag met
de Engelse staatsman Oliver Cromwell waarin de Staten van Holland zworen
nooit meer een telg uit het Huis van Oranje tot stadhouder te benoemen.
De stadhouder was van oudsher betrokken bij de oorlogsvoering op land en
zijn afwezigheid kenmerkte zich door verwaarlozing van het leger. Toen
Frankrijk en zijn bondgenoten in 1672 binnenvielen werd dit pijnlijk
duidelijk. De economische voorspoed van het stadhouderloze tijdperk viel
in het niet bij de impact van het ‘Rampjaar’ op de Republiek.
Lynchen van gebroeders De Witt
Gedurende het Rampjaar laaide de strijd tussen prinsgezinden en
staatsgezinden weer in alle hevigheid op. Veel stemmen gingen op om
Willem III tot stadhouder te benoemen om de crisis te bezweren. Johan en
zijn broer Cornelis de Witt werden daarentegen aangewezen als zondebok,
zwartgemaakt en geïntimideerd. Johan de Witt trad af als raadpensionaris
en Cornelis belandde in de Gevangenpoort in Den Haag wegens een
aanklacht van landverraad. Op 20 augustus 1672 lynchte een woedende
menigte de broers bij de ingang van de gevangenis. Het
vermeende complot van Willem IIIOver de precieze gang van zaken rondom
het proces en de moord heerst nog enige onduidelijkheid. Zo betoogt
historicus Ronald Prud’Homme dat stadhouder
Willem III aan de basis stond van de aanslag. Willem III was vlak
voor de moord in het geheim in Den Haag aanwezig, in plaats van bij zijn
leger. Samen met onder andere de heer van Odijk, admiraal Tromp en de
heer van Zuylestein beraamde hij een plan om de gebroeders De Witt uit
de weg te ruimen. Een aantal leden van de schutterij voerde de executie
uit terwijl het volk slechts diende als instrument en rookgordijn.
Het vermeende complot van Cornelis de
Witt
Aan de andere kant waren de gebroeders de Witt
wellicht minder schuldig dan vaak beweerd. Panhuysen en Zijlmans merken
op dat er tijdens het proces van Cornelis de Witt geen gerechtelijke
dwaling plaatsvond. De regent had de veroordeling aan zijn eigen
handelen te danken. Hij ontving de barbier Willem Tichelaar bij hem
thuis, terwijl diens slechte reputatie wijd bekend was. Vervolgens
verzuimde hij de barbier op adequate wijze te vervolgen. Tijdens het
proces beschuldigden de twee elkaar van het beramen van een moordplot op
Willem III. Door het plegen van meineed – Cornelis beweerde dat hij niet
wist wie zijn bezoeker was - had de regent zijn eigen ruiten ingegooid.
De rechters moesten wel tot een veroordeling overgaan.
De Witt’s schuld dan wel onschuld omtrent betrokkenheid bij een mogelijk
moordcomplot is nooit definitief bewezen. Net zoals Willem III wellicht
betrokken was bij de moord op de gebroeders de Witt, zou de dood van de
stadhouder de regenten waarschijnlijk eveneens goed uitgekomen zijn.
|