Follow the Money:

Voedsel zit vol met pfas, maar de controle is aan bedrijven zelf

In vis, vlees en eieren wordt regelmatig te veel pfas aangetroffen. Daarom heeft de Europese Unie maximale waarden vastgesteld voor deze stoffen in voeding. Bedrijven zijn verplicht om dit te controleren, maar hebben daar weinig reden toe: testen is duur en hun reputatie staat op het spel. ‘Pfas wordt het volgende issue in de voedselketen.’

‘Dat ík, een blondje uit Volendam, deze troep in die dieren aan de kaak moest stellen, daar ben ik nog het meest kwaad om.’ Annemieke Van Straaten loopt op lichtbruine wandelschoenen over een modderig pad langs de Kaliwaal, een oude zandwinput in het westen van de provincie Gelderland. Buitendijks staan een paar oerrunderen rustig te grazen.

Het vlees van deze dieren mag tijdelijk niet meer verkocht worden voor consumptie ( Dieren die het hele jaar buiten lopen, worden gechipt en mogen niet ter slacht aangeboden worden:

Voor dieren die alleen in de zomer rondlopen, is het aan de boer om naar ‘eer en geweten’ aan te geven bij het slachthuis of deze mogelijk contaminaties bevatten middels het formulier Voedselketeninformatie slachtrunderen. Hierop staat overigens niet specifiek 'contaminaties' of 'pfas' vermeld. ), omdat het te veel dioxines en pcb’s bevat. ( Dioxines en pcb's zijn chemisch verwante schadelijke stoffen die zich in de lucht binden aan stofdeeltjes, waarna ze kunnen neervallen op de bodem en op voedingsgewassen.

Ook blijken de dieren vaak te veel pfas in hun lichaam te hebben; chemische stoffen die zich opstapelen en al vanaf kleine hoeveelheden schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. ( Pfas (poly- en perfluoralkylstof) is een familie van ruim 10.000 soorten chemische stoffen die bestaan uit variaties op fluor-koolstofverbindingen. De bekendste: pfos, pfoa en GenX. In geringe mate zitten die in een reeks aan alledaagse producten,.

Het was Van Straaten – die veel media-aandacht kreeg vanwege haar strijd voor het welzijn van de dieren in de Oostvaardersplassen, die aandrong op onderzoek naar, zoals ze dat zelf zegt ‘het gif in de dieren’. ( +Van Straaten zette zich met haar stichting actief in voor de grazers in de Oostvaardersplassen, die er onder meer door overpopulatie in het gebied slecht aan toe waren. Sinds kort zet ze zich ook in voor het weren van de wolf uit Nederland. ). Ze wist dat de ‘nieuwe natuur’ waarop de grote grazers stonden van vervuilde slib en bagger was gemaakt en maakte zich daar zorgen over. 

De dieren kunnen met de vervuiling in contact komen via de bodem terwijl ze grazen, en via het gras dat ze eten waarin de vervuiling uit de bodem is opgenomen. Daarom deed de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op haar aandringen onderzoek, ook naar dieren in andere plekken dan de Kaliwaal.Hoewel Van Straaten zich vooral inzette voor het welzijn van de dieren, kwam dankzij haar ook de vervuiling naar boven in het vlees dat voor consumptie aangeboden werd.

Bedrijven lijken niet door te hebben dat zij verantwoordelijk zijn voor de controles

Wageningen Food Safety Research ontdekte in 2022 dat ongeveer de helft van de levers van de dieren in de uiterwaarden boven de limieten voor pfas uitkwamen ( Toen waren de limieten wel al bekend, maar pas in januari 2023 werden ze officieel ingevoerd ), met uitschieters van meer dan tien keer de limiet. Daarnaast werd in het ‘gewone’ vlees, dat vaker gegeten wordt dan orgaanvlees, bij bijna een kwart van de onderzochte dieren de limiet voor pfos (een soort pfas Pfos (perfluoroctaansulfonaten) is een chemische stof binnen de pfas-groep, die gebruikt wordt om producten zoals textiel water- en vuilafstotend te maken. Pfos was het belangrijkste ingrediënt van Scotchgard, een textieladditief


Dat was overigens een erg voorzichtige conclusie, aangezien de onderzoekers nog een correctie hebben gedaan voor mocht de meetapparatuur te hoge waarden hebben gemeten. )

Dat er pfas in voedingsmiddelen zitten, werd de afgelopen jaren steeds duidelijker. Het RIVM waarschuwde eerder al dat Nederlanders te veel pfas binnenkrijgen, vooral via voeding. ( Dat gebeurt volgens een studie van het RIVM vooral – via vis en visproducten (24-30 procent), vervolgens drankjes die geen water zijn (18-23 procent), zuivel (13-17 procent), en vlees en vleesproducten (6-8 procent) .


Sinds 1 januari 2023 heeft de Europese Unie daarom maximale limieten ingesteld voor pfas in een beperkt aantal voedingsmiddelen: vlees, vis en eieren. Via deze producten zou een groot gedeelte van de pfas die we in ons lichaam binnenkrijgen binnenkomen.

Follow the Money zocht uit hoe die maximale limieten bijna een jaar na de invoering in Nederland worden gehandhaafd, en ontdekte dat alle verantwoordelijkheid bij de bedrijven ligt die voedsel produceren, iets dat veel van hen nog niet door lijken te hebben.

FOREVER CHEMICALS
Pfas – voluit poly- en perfluoralkylstoffen – is de verzamelnaam voor ruim tienduizend door de mens gemaakte stoffen die gebruikt worden in producten die water- of vetafstotend zijn, zoals fastfoodverpakkingen en regenjassen. Ze worden ook wel forever chemicals genoemd, omdat ze vrijwel niet afbreken in het milieu en zich ophopen in mens, plant en dier. Daardoor kunnen ze een gevaar vormen voor de gezondheid.

Wetenschappers linken pfas aan voortplantingsproblemen, complicaties bij de ontwikkeling van ongeboren kinderen en verschillende vormen van kanker. Sinds 2021 worden pfas officieel gerelateerd aan verstoringen van het immuunsysteem. Iedere soort heeft andere eigenschappen, en de ene soort is giftiger dan de andere. Sommige kunnen zich heel snel in de bodem en in het water verplaatsen, andere minder.



In de Verenigde Staten zijn producenten van de stoffen – DuPont (nu: Chemours) en 3M – al sinds de eeuwwisseling in opspraak vanwege grootschalige milieuvervuiling.

Geen prikkel om te meten
Bij het instellen van de maximale limieten voor pfas in voedsel, riep de Europese Commissie de lidstaten in de zomer van 2022 op om ‘in samenwerking met levensmiddelenproducenten pfas in levensmiddelen te monitoren’.
( https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32022H1431

BEVEELT AAN:1.
De lidstaten zouden, in samenwerking met exploitanten van levensmiddelenbedrijven, in de jaren 2022, 2023, 2024
en 2025 de aanwezigheid van PFAS in levensmiddelen moeten monitoren.De lidstaten zouden moeten testen op de aanwezigheid in levensmiddelen van de volgende PFAS:
a) perfluoroctaansulfonzuur (PFOS),
b) perfluoroctaanzuur (PFOA),
c) perfluornonaanzuur (PFNA),
d) perfluorhexaansulfonzuur (PFHxS).


In Nederland wordt die verantwoordelijkheid volledig bij producenten gelegd. ‘Levensmiddelenbedrijven zijn zelf verplicht om de concentratie pfas te monitoren, wanneer daar aanleiding toe is,’ staat op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
Dat laatste schept ruimte voor interpretatie, want wanneer is er aanleiding?

Voor bedrijven is er weinig prikkel om te meten, want als ze te hoge hoeveelheden pfas vinden, lopen ze risico op reputatieschade. In het ergste geval kan hun product niet meer verkocht worden. Follow the Money vroeg een aantal van de grootste Nederlandse producenten van vis, vlees en eieren of ze hun producten testen op pfas, of dit ooit hebben gedaan. Ook contacteerden we vier boeren uit de omgeving van Chemours en twee producenten van wild. De meeste van deze partijen geven geen antwoord, of zeggen niet te willen \. Andere verwijzen ons naar hun brancheorganisaties. Zo zegt Vion – een Nederlands miljardenbedrijf dat vooral handelt in vleesproducten – dat we voor vragen over testen bij de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) moeten zijn.

Die zegt weer iets anders: ‘FNLI speelt geen directe rol in het meten en monitoren van pfas. De formele verantwoordelijkheid voor het meten van de eventuele aanwezigheid van pfas in voeding en grondstoffen [..] ligt altijd bij individuele bedrijven.’ De federatie biedt naar eigen zeggen wel ‘ondersteuning door kennis te bundelen’.
De VanDrie Group, een van de wereldmarktleiders in kalfsvlees, verwijst ons naar de Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector (SKV). Die monitort wel schadelijke stoffen in kalfsvlees, maar kiest ervoor om niet op pfas te testen. ‘Onderzoek wijst uit dat bij dieren die binnen worden gehouden, zoals vleeskalveren, de kans op aanwezigheid van pfas uitermate klein is.’

Verplichte melding
Zijn er bedrijven die wel op pfas testen? Dat proberen we uit te vinden via de laboratoria die de testen uitvoeren. Er zijn in Nederland twee labs die pfas in voedsel mogen testen.

Een daarvan is Wageningen Food Safety Research (WFSR) van Wageningen University & Research. Dat lab laat weten dat het nog geen commerciële opdrachten heeft uitgevoerd rond dit specifieke onderwerp. De onderzoekers vermoeden dat dit te maken heeft met de plicht om te hoge pfas-gehaltes meteen bij de NVWA te melden. ‘Bedrijven vinden het waarschijnlijk fijn om eerst zelf te kijken hoe ze het gaan oplossen, voordat ze aan de NVWA rapporteren,’ meent Ron Hoogenboom, onderzoeker van het instituut.

Het tweede Nederlandse lab, Normec, heeft geen plicht om te hoge uitslagen bij de NVWA te melden. Dit lab zegt ‘voor tientallen’ bedrijven producten getest te hebben op pfas. Om wat voor bedrijven dat precies gaat, en hoeveel het er zijn, kan het lab niet zeggen, omdat ‘opdrachten soms via tussenpartijen’ bij hen komen.

Bedrijven kunnen zich ook wenden tot een buitenlands lab, maar daar is evenmin duidelijk wat er met de uitslagen gebeurt.( We contacteerden een aantal van hen, waaronder Ecca in België. Zij beroepen zich allemaal op klantvertrouwelijkheid en kunnen niets zeggen over met wat voor klanten ze werken. Ecca heeft wel aangegeven dat het voor zover het bedrijf kan zien nog geen Nederlandse opdrachten heeft uitgevoerd.).De eiersector is met haar antwoorden de uitzondering op de regel, en geeft aan op regelmatige basis eieren te testen. Dit gaat via branchevereniging Avined. De resultaten daarvan worden gedeeld met de bedrijven zelf en anoniem ook met de NVWA. Avined: ‘De bedrijven moeten bij een overschrijding [..] de NVWA informeren. Er is nog geen overschrijding van de limieten vastgesteld.’ ( Follow the Money heeft nog verder contact met de vereniging over een manier om de resultaten in te kunnen zien.).

Testen is niet rendabel
Een organisatie laat aan Follow the Money weten bezig te zijn met het uitrollen van een testprogramma voor pfas. Dat is Free Nature, een natuurbeheerorganisatie die dieren heeft die in de uiterwaarden grazen.

‘Pfas wordt het volgende issue in de voedselketen,’ zegt Roeland Vermeulen van Free Nature. ‘Dit zegt heel veel over hoe wij in Nederland de afgelopen vijftig, zestig jaar met ons milieu om zijn gegaan.’

Bedrijven willen niet opdraaien voor ‘vervuiling die door anderen is veroorzaakt’
Het testen heeft nog wat voeten in de aarde. Omdat het vlees van de dieren in de uiterwaarden een hoog risico heeft op vervuiling, mogen de grazers pas naar het slachthuis als is aangetoond dat hun vlees geschikt is om te eten. Dat kan alleen door op voorhand een aantal dieren steekproefsgewijs te testen. Daarom worden de dieren niet in het slachthuis, maar op het veld gedood.

Vervolgens komt de Gezondheidsdienst voor Dieren de karkassen ophalen en neemt die monsters af. ( Royal GD - Gezondheidsdienst voor Dieren is een veterinair laboratorium. ). De monsters worden ingevroren, en later in batches onderzocht door Wageningen Food Safety Research om de mate van verontreiniging te bepalen. Het vlees is enkel bedoeld voor bemonstering en wordt verder vernietigd. Pas als de resultaten van de tests goed zijn, zal het vlees weer ter consumptie worden aangeboden.

Het testprogramma is dus omslachtig en kostbaar. Honderd dieren moeten getest worden, voor duizend euro per dier, honderdduizend euro in totaal. ( Dit bedrag checkten we bij WFSR en die bevestigden dat het om zo'n bedrag gaat: Ron Hoogeboom: ’Voor analyse van vet van een dier op dioxines en vlees op pfas moet je al snel aan zo’n 1000 euro per dier denken. Dit is een indicatief bedrag. Dit soort analyses vergen dure apparatuur en een uitgebreide clean-up. Uiteraard kan dat variëren per lab.’). ‘Daar komen nog kosten voor monstername en arbeid bij. Dat haal je er niet uit als je het goedgekeurde vlees uiteindelijk verkoopt’, zegt Vermeulen. Free Nature kan een deel van de kosten kwijt bij het onderzoeksbureau van de NVWA. Voor de overige kosten is het in gesprek met Staatsbosbeheer en het Ministerie van LNV.

Stichting Taurus, een organisatie die ongeveer hetzelfde doet als Free Nature, is ook van plan op pfas te gaan testen, maar weet nog niet hoe het de kosten gaat dekken. Ook deze stichting heeft preventief het vlees van dieren uit risicogebieden uit de handel gehaald. Taurus is bezorgd dat zelfs als de pfas-waarden binnen de limieten vallen, er mogelijk door het testen negatieve aandacht in de pers komt en dat ze zo ‘last hebben van verontreiniging die door anderen is veroorzaakt’.

De Visfederatie ( De Visfederatie is de landelijke brancheorganisatie voor de visgroothandel, import/export en de verwerking van vis, schaal- en schelpdieren. ). heeft bij de Europese Commissie aangegeven dat ze vindt dat pfas-producenten zelf verantwoordelijk zijn om de milieuproblemen door pfas op te lossen. ‘Individuele voedselproducerende bedrijven hebben hier geen invloed op, maar worden wel geconfronteerd met de consequenties, waaronder hoge analysekosten.’

Als bedrijf heb je dus weinig te winnen bij het uitvoeren van pfas-tests, en veel te verliezen.
Toch zijn eerdere alarmerende studies over pfas in voeding reden genoeg om die tests als consument wel te willen.

 
Pfas in voeding
Verschillende studies naar vlees, vis en eieren in Nederland lieten alarmbellen rinkelen. Pfas-expert Chiel Jonker (Universiteit Utrecht) bestudeerde in 2021 voor Rijkswaterstaat onderzoeken over vis en pfas. https://edepot.wur.nl/548355 Daaruit bleek dat in Nederland in álle onderzochte binnenlandse wateren, plus de Westerschelde en de Eems-Dollard, de toen geldende pfos-norm werd overschreden.
In het NVWA-rapport ‘Visketen in beeld’ uit 2022 vallen vooral de hoge pfas-waarden in de Westerschelde op. Follow the Money heeft die cijfers naast de nieuwe maximale limieten gelegd, en de gemiddelden voor bot, wijting, zeebaars en garnalen blijken deze limieten te overschrijden.

Ook de studie naar het vlees van de dieren in de uiterwaarden door Wageningen Food Safety Research liet zorgwekkende resultaten zien, waarna de onderzoekers adviseerden om ook uitgebreider te gaan testen op pfas in ‘regulier rundvlees’.
Eieren kunnen ook een belangrijke bron zijn van pfos-inname, zeker in risicogebieden zoals de directe omgeving van een fabriek die pfas uitstoot. Dagblad NRC vond nabij de Chemours-fabriek verhoogde pfas-waarden in eieren van hobbykippen.

Chinese tilapia
Het RIVM deed in juli dit jaar een steekproef in Wageningse supermarkten en concludeerde dat we in Nederland meer pfas via voeding binnenkrijgen dan gezond voor ons is. https://www.rivm.nl/.../nieuw-onderzoek-bevestigt-mensen... .

Het RIVM hield daarbij geen rekening met de herkomst van het voedsel. ‘Het doel van het onderzoek was om een goede schatting te maken van wat we in Nederland gemiddeld binnen krijgen,’ legt onderzoeker Polly Boon uit. ‘We hebben daarbij niet gefocust op risicogebieden. We hebben bijvoorbeeld niet én verse garnalen én diepvriesgarnalen gekocht, maar garnalen gekocht die in meerdere supermarkten beschikbaar zijn.’

Dat is opvallend, omdat de herkomstlocatie heel erg uitmaakt voor hoe pfas-verdacht bepaalde producten zijn. Zo mat het RIVM zelf dat garnalen uit de Westerschelde twintig keer de toegestane hoeveelheid pfas bevatten. [ Eerst stond hier dat het RIVM had gemeten dat garnalen uit de Westerschelde twintig keer de toegestane hoeveelheid pfas bevatten. Dat was gebaseerd op de foutieve assumptie dat garnalen onder de noemen ‘vis’ vielen. Die vallen echter onder een aparte categorie, waardoor de pfas-waarden ietsje hoger mogen zijn. Alsnog vielen de metingen dan ruimschoots boven wat zou mogen. ). Ook voor producten uit het buitenland is het belangrijk om de waardes in de gaten te houden.

Uit Chinese studies blijkt bijvoorbeeld dat de vissoort tilapia ( Voor andere vissoorten uit deze studie waren soortgelijke alarmerende resultaten te vinden, maar die hebben we hier weggelaten omdat deze vissoorten niet in Nederland ter consumptie aangeboden worden. ) uit de Pearl River Delta ( De provincies Guangdong en Fujian, waar de Pearl River Delta in ligt, zijn de belangrijkste regio’s op het gebied van kweekvisserij in China. Het is lastig te achterhalen wat de exacte oorsprong is van vis die verkocht wordt in de Nederlandse supermarkten, gezien het gebruikelijk is alleen het land van herkomst op te geven. Het is daarom niet te zeggen hoeveel in Nederland verkochte vis daadwerkelijk uit het onderzochte gebied afkomstig is.

Bron: https://www.pbl.nl/.../PBL_2012_De_Nederlandse_voetafdruk.... ) zeven keer meer pfos bevat dan is toegestaan in de Europese wetgeving. https://sci-hub.se/10.1016/j.ecoenv.2014.05.031 In China zijn dergelijke normen niet vastgesteld, dus is dit voor Chinezen geen reden om de vis ter plaatse uit de schappen te houden. In Nederland is Chinese Tilapia een van de meest geïmporteerde vissen.

Er zijn ook landen waar weinig tot niet getest wordt. Indonesië bijvoorbeeld, een belangrijke visexporteur. http://www.seafdec.org/fisheries-country-profile.../ De Amerikaanse FDA ontdekte met een steekproef van geïmporteerde producten in supermarkten https://www.fda.gov/.../fda-shares-results-pfas-testing... dat er teveel pfas zitten in ingeblikte krab uit Indonesië. ( Ook de Europese limieten worden hierin overschreden. Deze test werd alleen uitgevoerd op krab in Amerikaanse supermarkten, dus het is onduidelijk hoe representatief dit is voor alle krab uit Indonesië. ). De producent haalde die krab vrijwillig (eenmalig) uit de schappen. Ingeblikte krab uit Indonesië is nog steeds te koop bij de Nederlandse groothandels. Ook uit andere, relatief gedateerde studies blijkt dat de pfas-limieten voor tonijn en octopus uit Indonesië worden overschreden. ( De twee studies:Januari 1999: 4,9 microgram/kg pfos`;

* https://www.sciencedirect.com/.../pii/S0048969708005494...* 2010: 7,4 microgram/kg pfos: https://www.agriculturejournals.cz/pdfs/cjf/2010/04/11.pdf

Op vragen van FTM hierover wil de NVWA niet in detail ingaan, maar de toezichthouder geeft wel aan dat er steekproefgewijs toezicht wordt gehouden aan de buitengrenzen van de Europese Unie bij de import van producten uit landen buiten de EU. Die controle blijkt echter vrij beperkt: slechts 3,5 procent van de vis die vanuit landen buiten de EU komt https://www.nvwa.nl/.../laboratoriumonderzoek-import-vis... werd in 2020 getest op vervelende stoffen ( Dat ging toen nog niet om pfas, maar om bijvoorbeeld zware metalen.)

Geen structurele aanpak

De NVWA houdt toezicht op pfas in voedingsmiddelen en doet dat steekproefsgewijs. ( De toezichthouder werkt naar eigen zeggen aan ‘een uitgebreider webdossier over contaminanten, waarin naar verwachting een algemene indruk zal worden gegeven van metingen’. ). Als er een overschrijding wordt ontdekt, kijkt de NVWA net als bij andere ‘onveilige levensmiddelen’ samen met het bedrijf hoe groot het risico is en wat de beste oplossing is. Soms leidt dat ertoe dat het bedrijf een product uit de winkelschappen haalt, of een terughaalactie start. Volgens de NVWA wordt voeding bij overschrijding van de pfas-limieten in principe altijd teruggeroepen, tenzij er bepaalde redenen zijn om daarvan af te wijken. Op de website van de NVWA staan geen terugroepacties voor pfas in voeding. De toezichthouder wil niet vertellen of er al een keer een overtreding is vastgesteld, en zo ja, wat er in dat geval gebeurd is. ‘Wij kunnen geen uitspraken doen over individuele gevallen. Wanneer er een pfas-overschrijding zou worden vastgesteld of bij de NVWA wordt gemeld, kunt u ervan uitgaan dat de NVWA juiste acties onderneemt.’

‘Er zijn geen gebieden gesloten vanwege pfas, en dat wordt ook niet overwogen’
Er zijn gebieden in Nederland waar veel pfas zijn vastgesteld, zoals in de Westerschelde. Zou het niet verboden moeten worden om daar te vissen of om weekdieren te ‘verwateren’? Op deze vraag van Follow the Money zegt het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV): ‘Als bekend is dat producten uit een bepaald gebied niet veilig zijn om in de handel te brengen, dienen de betreffende bedrijven zelf hun verantwoordelijkheid te nemen. Er zijn geen gebieden gesloten vanwege pfas en er wordt vooralsnog niet overwogen om dat te doen.’

Of de NVWA en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) geloven dat er voldoende redenen zijn voor bedrijven om op pfas te testen? Volgens de NVWA zijn tests op andere vervelende stoffen ook duur, en heeft de NVWA zelf ‘geen invloed op de prijs van de tests’. Het ministerie van VWS zegt dat het ook in het belang van de sector kan zijn om te testen, omdat als er vaak hoge pfas-waarden worden gevonden, de normen naar boven kunnen worden bijgesteld, omdat de normen berusten op ‘realistische data’.

Dat betekent wel dat we vanwege die verhoogde normen met z’n allen meer pfas zouden binnenkrijgen.
Dat roept een nieuwe vraag op: wie bepaalt eigenlijk de normen? En welke rol speelt de industrie daarin? Follow the Money publiceert binnenkort een artikel over dit onderwerp.
Lees ook AD: Waterschap vindt PFAS in afvalwater en doet aangifte tegen Chemours: ‘Dit is onaanvaardbaar’
 Waterschap Hollandse Delta doet aangifte tegen het Dordtse chemiebedrijf Chemours. Het wil dat het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek begint tegen het bedrijf. Chemours moet volgens het waterschap worden bestraft vanwege de lozing van de PFAS-stof Trifluoracetaat (TFA) in het rioolwater.

 

FTM.NLVoedsel zit vol met pfas, maar de controle is aan bedrijven zelf