Follow the Money:
Voedsel zit vol met pfas, maar de controle is aan
bedrijven zelf
In vis, vlees en eieren wordt regelmatig te veel pfas aangetroffen.
Daarom heeft de Europese Unie maximale waarden vastgesteld voor deze
stoffen in voeding. Bedrijven zijn verplicht om dit te controleren, maar
hebben daar weinig reden toe: testen is duur en hun reputatie staat op
het spel. ‘Pfas wordt het volgende issue in de voedselketen.’
‘Dat ík, een blondje uit Volendam, deze troep in die dieren aan de kaak
moest stellen, daar ben ik nog het meest kwaad om.’ Annemieke Van
Straaten loopt op lichtbruine wandelschoenen over een modderig pad langs
de Kaliwaal, een oude zandwinput in het westen van de provincie
Gelderland. Buitendijks staan een paar oerrunderen rustig te grazen.
Het vlees van deze dieren mag tijdelijk niet meer verkocht worden voor
consumptie ( Dieren die het hele jaar buiten lopen, worden gechipt en
mogen niet ter slacht aangeboden worden:
Voor dieren die alleen in de zomer rondlopen, is het aan de boer om naar
‘eer en geweten’ aan te geven bij het slachthuis of deze mogelijk
contaminaties bevatten middels het formulier Voedselketeninformatie
slachtrunderen. Hierop staat overigens niet specifiek 'contaminaties' of
'pfas' vermeld. ), omdat het te veel dioxines en pcb’s bevat. ( Dioxines
en pcb's zijn chemisch verwante schadelijke stoffen die zich in de lucht
binden aan stofdeeltjes, waarna ze kunnen neervallen op de bodem en op
voedingsgewassen.
Ook blijken de dieren vaak te veel pfas in hun lichaam te hebben;
chemische stoffen die zich opstapelen en al vanaf kleine hoeveelheden
schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. ( Pfas (poly- en
perfluoralkylstof) is een familie van ruim 10.000 soorten chemische
stoffen die bestaan uit variaties op fluor-koolstofverbindingen. De
bekendste: pfos, pfoa en GenX. In geringe mate zitten die in een reeks
aan alledaagse producten,.
Het was Van Straaten – die veel media-aandacht kreeg vanwege haar strijd
voor het welzijn van de dieren in de Oostvaardersplassen, die aandrong
op onderzoek naar, zoals ze dat zelf zegt ‘het gif in de dieren’. ( +Van
Straaten zette zich met haar stichting actief in voor de grazers in de
Oostvaardersplassen, die er onder meer door overpopulatie in het gebied
slecht aan toe waren. Sinds kort zet ze zich ook in voor het weren van
de wolf uit Nederland. ). Ze wist dat de ‘nieuwe natuur’ waarop de grote
grazers stonden van vervuilde slib en bagger was gemaakt en maakte zich
daar zorgen over.
De dieren kunnen met
de vervuiling in contact komen via de bodem terwijl ze grazen, en via
het gras dat ze eten waarin de vervuiling uit de bodem is opgenomen.
Daarom deed de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op haar
aandringen onderzoek, ook naar dieren in andere plekken dan de Kaliwaal.Hoewel Van Straaten zich vooral inzette voor het welzijn van de dieren,
kwam dankzij haar ook de vervuiling naar boven in het vlees dat voor
consumptie aangeboden werd.
Bedrijven lijken niet door te hebben dat zij verantwoordelijk zijn voor
de controles
Wageningen Food Safety Research ontdekte in 2022 dat ongeveer de
helft van de levers van de dieren in de uiterwaarden boven de limieten
voor pfas uitkwamen ( Toen waren de limieten wel al bekend, maar pas in
januari 2023 werden ze officieel ingevoerd ), met uitschieters van meer
dan tien keer de limiet. Daarnaast werd in het ‘gewone’ vlees, dat vaker
gegeten wordt dan orgaanvlees, bij bijna een kwart van de onderzochte
dieren de limiet voor pfos (een soort pfas Pfos
(perfluoroctaansulfonaten) is een chemische stof binnen de pfas-groep,
die gebruikt wordt om producten zoals textiel water- en vuilafstotend te
maken. Pfos was het belangrijkste ingrediënt van Scotchgard, een
textieladditief
Dat was overigens een erg
voorzichtige conclusie, aangezien de onderzoekers nog een correctie
hebben gedaan voor mocht de meetapparatuur te hoge waarden hebben
gemeten. )
Dat er pfas in voedingsmiddelen zitten, werd de afgelopen jaren steeds
duidelijker. Het RIVM waarschuwde eerder al
dat Nederlanders te veel pfas binnenkrijgen, vooral via voeding. ( Dat
gebeurt volgens een studie van het RIVM vooral – via vis en visproducten
(24-30 procent), vervolgens drankjes die geen water zijn (18-23
procent), zuivel (13-17 procent), en vlees en vleesproducten (6-8
procent) .
Sinds 1 januari 2023 heeft de Europese Unie daarom maximale limieten
ingesteld voor pfas in een beperkt aantal voedingsmiddelen: vlees, vis
en eieren. Via deze producten zou een groot gedeelte van de pfas die we
in ons lichaam binnenkrijgen binnenkomen.
Follow the Money zocht uit hoe die maximale limieten bijna een jaar na
de invoering in Nederland worden gehandhaafd, en ontdekte dat alle
verantwoordelijkheid bij de bedrijven ligt die voedsel produceren, iets
dat veel van hen nog niet door lijken te hebben.
FOREVER CHEMICALS
Pfas – voluit poly- en perfluoralkylstoffen – is de verzamelnaam voor
ruim tienduizend door de mens gemaakte stoffen die gebruikt worden in
producten die water- of vetafstotend zijn, zoals fastfoodverpakkingen en
regenjassen. Ze worden ook wel forever chemicals genoemd, omdat ze
vrijwel niet afbreken in het milieu en zich ophopen in mens, plant en
dier. Daardoor kunnen ze een gevaar vormen voor de gezondheid.
Wetenschappers linken pfas aan voortplantingsproblemen, complicaties bij
de ontwikkeling van ongeboren kinderen en verschillende vormen van
kanker. Sinds 2021 worden pfas officieel gerelateerd aan verstoringen
van het immuunsysteem. Iedere soort heeft andere eigenschappen, en de
ene soort is giftiger dan de andere. Sommige kunnen zich heel snel in de
bodem en in het water verplaatsen, andere minder.
In de Verenigde Staten zijn producenten van de stoffen – DuPont (nu:
Chemours) en 3M – al sinds de eeuwwisseling in opspraak vanwege
grootschalige milieuvervuiling.
Geen prikkel om te meten
Bij het instellen van de maximale limieten voor pfas in voedsel, riep de
Europese Commissie de lidstaten in de zomer van 2022 op om ‘in
samenwerking met levensmiddelenproducenten pfas in levensmiddelen te
monitoren’.
( https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32022H1431
BEVEELT AAN:1.
De lidstaten zouden, in samenwerking met exploitanten van
levensmiddelenbedrijven, in de jaren 2022, 2023, 2024en 2025 de aanwezigheid van PFAS in levensmiddelen moeten monitoren.De lidstaten zouden moeten testen op de aanwezigheid in levensmiddelen
van de volgende PFAS:
a) perfluoroctaansulfonzuur (PFOS),
b) perfluoroctaanzuur (PFOA),
c) perfluornonaanzuur (PFNA),
d) perfluorhexaansulfonzuur (PFHxS).
In Nederland wordt die verantwoordelijkheid volledig bij producenten
gelegd. ‘Levensmiddelenbedrijven zijn zelf verplicht om de concentratie
pfas te monitoren, wanneer daar aanleiding toe is,’ staat op de website
van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
Dat laatste schept ruimte voor interpretatie, want wanneer is er
aanleiding?
Voor bedrijven is er weinig prikkel om te meten, want als ze te hoge
hoeveelheden pfas vinden, lopen ze risico op reputatieschade. In het
ergste geval kan hun product niet meer verkocht worden.
Follow the Money vroeg een aantal van de grootste Nederlandse
producenten van vis, vlees en eieren of ze hun producten testen op pfas,
of dit ooit hebben gedaan. Ook contacteerden we vier boeren uit de
omgeving van Chemours en twee producenten van wild. De meeste van deze
partijen geven geen antwoord, of zeggen niet te willen \. Andere
verwijzen ons naar hun brancheorganisaties. Zo zegt Vion – een Nederlands miljardenbedrijf dat vooral handelt in
vleesproducten – dat we voor vragen over testen bij de Federatie
Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) moeten zijn.
Die zegt weer iets anders: ‘FNLI speelt geen directe rol in het meten en
monitoren van pfas. De formele verantwoordelijkheid voor het meten van
de eventuele aanwezigheid van pfas in voeding en grondstoffen [..] ligt
altijd bij individuele bedrijven.’ De federatie biedt naar eigen zeggen
wel ‘ondersteuning door kennis te bundelen’.
De VanDrie Group, een van de wereldmarktleiders in kalfsvlees, verwijst
ons naar de Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector (SKV). Die
monitort wel schadelijke stoffen in kalfsvlees, maar kiest ervoor om
niet op pfas te testen. ‘Onderzoek wijst uit dat bij dieren die binnen
worden gehouden, zoals vleeskalveren, de kans op aanwezigheid van pfas
uitermate klein is.’
Verplichte melding
Zijn er bedrijven die wel op pfas testen? Dat proberen we uit te vinden
via de laboratoria die de testen uitvoeren. Er zijn in Nederland twee
labs die pfas in voedsel mogen testen.
Een daarvan is Wageningen Food Safety Research (WFSR) van Wageningen
University & Research. Dat lab laat weten dat het nog geen commerciële
opdrachten heeft uitgevoerd rond dit specifieke onderwerp. De
onderzoekers vermoeden dat dit te maken heeft met de plicht om te hoge
pfas-gehaltes meteen bij de NVWA te melden. ‘Bedrijven vinden het
waarschijnlijk fijn om eerst zelf te kijken hoe ze het gaan oplossen,
voordat ze aan de NVWA rapporteren,’ meent Ron Hoogenboom, onderzoeker
van het instituut.
Het tweede Nederlandse lab, Normec, heeft geen plicht om te hoge
uitslagen bij de NVWA te melden. Dit lab zegt ‘voor tientallen’
bedrijven producten getest te hebben op pfas. Om wat voor bedrijven dat
precies gaat, en hoeveel het er zijn, kan het lab niet zeggen, omdat
‘opdrachten soms via tussenpartijen’ bij hen komen.
Bedrijven kunnen zich ook wenden tot een buitenlands lab, maar daar is
evenmin duidelijk wat er met de uitslagen gebeurt.( We contacteerden een
aantal van hen, waaronder Ecca in België. Zij beroepen zich allemaal op
klantvertrouwelijkheid en kunnen niets zeggen over met wat voor klanten
ze werken. Ecca heeft wel aangegeven dat het voor zover het bedrijf kan
zien nog geen Nederlandse opdrachten heeft uitgevoerd.).De eiersector is met haar antwoorden de uitzondering op de regel, en
geeft aan op regelmatige basis eieren te testen. Dit gaat via
branchevereniging Avined. De resultaten daarvan worden gedeeld met de
bedrijven zelf en anoniem ook met de NVWA. Avined: ‘De bedrijven moeten
bij een overschrijding [..] de NVWA informeren. Er is nog geen
overschrijding van de limieten vastgesteld.’ ( Follow the Money heeft
nog verder contact met de vereniging over een manier om de resultaten in
te kunnen zien.).
Testen is niet rendabel
Een organisatie laat aan Follow the Money weten bezig te zijn met het
uitrollen van een testprogramma voor pfas. Dat is Free Nature, een
natuurbeheerorganisatie die dieren heeft die in de uiterwaarden grazen.
‘Pfas wordt het volgende issue in de voedselketen,’ zegt Roeland
Vermeulen van Free Nature. ‘Dit zegt heel veel over hoe wij in Nederland
de afgelopen vijftig, zestig jaar met ons milieu om zijn gegaan.’
Bedrijven willen niet opdraaien voor ‘vervuiling die door anderen is
veroorzaakt’
Het testen heeft nog wat voeten in de aarde. Omdat het vlees van de
dieren in de uiterwaarden een hoog risico heeft op vervuiling, mogen de
grazers pas naar het slachthuis als is aangetoond dat hun vlees geschikt
is om te eten. Dat kan alleen door op voorhand een aantal dieren
steekproefsgewijs te testen. Daarom worden de dieren niet in het
slachthuis, maar op het veld gedood.
Vervolgens komt de Gezondheidsdienst voor Dieren de karkassen ophalen en
neemt die monsters af. ( Royal GD - Gezondheidsdienst voor Dieren is een
veterinair laboratorium. ). De monsters worden ingevroren, en later in
batches onderzocht door Wageningen Food Safety Research om de mate van
verontreiniging te bepalen. Het vlees is enkel bedoeld voor bemonstering
en wordt verder vernietigd. Pas als de resultaten van de tests goed
zijn, zal het vlees weer ter consumptie worden aangeboden.
Het testprogramma is dus omslachtig en kostbaar. Honderd dieren moeten
getest worden, voor duizend euro per dier, honderdduizend euro in
totaal. ( Dit bedrag checkten we bij WFSR en die bevestigden dat het om
zo'n bedrag gaat: Ron Hoogeboom: ’Voor analyse van vet van een dier op
dioxines en vlees op pfas moet je al snel aan zo’n 1000 euro per dier
denken. Dit is een indicatief bedrag. Dit soort analyses vergen dure
apparatuur en een uitgebreide clean-up. Uiteraard kan dat variëren per
lab.’). ‘Daar komen nog kosten voor monstername en arbeid bij. Dat haal
je er niet uit als je het goedgekeurde vlees uiteindelijk verkoopt’,
zegt Vermeulen. Free Nature kan een deel van de kosten kwijt bij het
onderzoeksbureau van de NVWA. Voor de overige kosten is het in gesprek
met Staatsbosbeheer en het Ministerie van LNV.
Stichting Taurus, een organisatie die ongeveer hetzelfde doet als Free
Nature, is ook van plan op pfas te gaan testen, maar weet nog niet hoe
het de kosten gaat dekken. Ook deze stichting heeft preventief het vlees
van dieren uit risicogebieden uit de handel gehaald. Taurus is bezorgd
dat zelfs als de pfas-waarden binnen de limieten vallen, er mogelijk
door het testen negatieve aandacht in de pers komt en dat ze zo ‘last
hebben van verontreiniging die door anderen is veroorzaakt’.
De Visfederatie ( De Visfederatie is de landelijke brancheorganisatie
voor de visgroothandel, import/export en de verwerking van vis, schaal-
en schelpdieren. ). heeft bij de Europese Commissie aangegeven dat ze
vindt dat pfas-producenten zelf verantwoordelijk zijn om de
milieuproblemen door pfas op te lossen. ‘Individuele voedselproducerende
bedrijven hebben hier geen invloed op, maar worden wel geconfronteerd
met de consequenties, waaronder hoge analysekosten.’
Als bedrijf heb je dus weinig te winnen bij het uitvoeren van
pfas-tests, en veel te verliezen.
Toch zijn eerdere alarmerende studies over pfas in voeding reden genoeg
om die tests als consument wel te willen.
Pfas in voeding
Verschillende studies naar vlees, vis en eieren in Nederland lieten
alarmbellen rinkelen. Pfas-expert Chiel Jonker (Universiteit Utrecht)
bestudeerde in 2021 voor Rijkswaterstaat onderzoeken over vis en pfas.
https://edepot.wur.nl/548355 Daaruit bleek dat in Nederland
in álle onderzochte binnenlandse wateren, plus de Westerschelde en de
Eems-Dollard, de toen geldende pfos-norm werd overschreden.
In het NVWA-rapport ‘Visketen in beeld’ uit 2022 vallen vooral de hoge
pfas-waarden in de Westerschelde op. Follow the Money heeft die cijfers
naast de nieuwe maximale limieten gelegd, en de gemiddelden voor bot,
wijting, zeebaars en garnalen blijken deze limieten te overschrijden.
Ook de studie naar het vlees van de dieren in de uiterwaarden door
Wageningen Food Safety Research liet zorgwekkende resultaten zien,
waarna de onderzoekers adviseerden om ook uitgebreider te gaan testen op
pfas in ‘regulier rundvlees’.
Eieren kunnen ook een belangrijke bron zijn van pfos-inname, zeker in
risicogebieden zoals de directe omgeving van een fabriek die pfas
uitstoot. Dagblad NRC vond nabij de Chemours-fabriek verhoogde
pfas-waarden in eieren van hobbykippen.
Chinese tilapia
Het RIVM deed in juli dit jaar een steekproef in Wageningse supermarkten
en concludeerde dat we in Nederland meer pfas via voeding binnenkrijgen
dan gezond voor ons is.
https://www.rivm.nl/.../nieuw-onderzoek-bevestigt-mensen... .
Het RIVM hield daarbij geen rekening met de herkomst van het voedsel.
‘Het doel van het onderzoek was om een goede schatting te maken van wat
we in Nederland gemiddeld binnen krijgen,’ legt onderzoeker Polly Boon
uit. ‘We hebben daarbij niet gefocust op risicogebieden. We hebben
bijvoorbeeld niet én verse garnalen én diepvriesgarnalen gekocht, maar
garnalen gekocht die in meerdere supermarkten beschikbaar zijn.’
Dat is opvallend, omdat de herkomstlocatie heel erg uitmaakt voor hoe
pfas-verdacht bepaalde producten zijn. Zo mat het RIVM zelf dat garnalen
uit de Westerschelde twintig keer de toegestane hoeveelheid pfas
bevatten. [ Eerst stond hier dat het RIVM had gemeten dat garnalen uit
de Westerschelde twintig keer de toegestane hoeveelheid pfas bevatten.
Dat was gebaseerd op de foutieve assumptie dat garnalen onder de noemen
‘vis’ vielen. Die vallen echter onder een aparte categorie, waardoor de
pfas-waarden ietsje hoger mogen zijn. Alsnog vielen de metingen dan
ruimschoots boven wat zou mogen. ). Ook voor producten uit het
buitenland is het belangrijk om de waardes in de gaten te houden.
Uit Chinese studies blijkt bijvoorbeeld dat de vissoort tilapia ( Voor
andere vissoorten uit deze studie waren soortgelijke alarmerende
resultaten te vinden, maar die hebben we hier weggelaten omdat deze
vissoorten niet in Nederland ter consumptie aangeboden worden. ) uit de
Pearl River Delta ( De provincies Guangdong en Fujian, waar de Pearl
River Delta in ligt, zijn de belangrijkste regio’s op het gebied van
kweekvisserij in China. Het is lastig te achterhalen wat de exacte
oorsprong is van vis die verkocht wordt in de Nederlandse supermarkten,
gezien het gebruikelijk is alleen het land van herkomst op te geven. Het
is daarom niet te zeggen hoeveel in Nederland verkochte vis
daadwerkelijk uit het onderzochte gebied afkomstig is.
Bron:
https://www.pbl.nl/.../PBL_2012_De_Nederlandse_voetafdruk....
) zeven keer meer pfos bevat dan is toegestaan in de Europese wetgeving.
https://sci-hub.se/10.1016/j.ecoenv.2014.05.031 In China zijn
dergelijke normen niet vastgesteld, dus is dit voor Chinezen geen reden
om de vis ter plaatse uit de schappen te houden. In Nederland is Chinese
Tilapia een van de meest geïmporteerde vissen.
Er zijn ook landen waar weinig tot niet getest wordt. Indonesië
bijvoorbeeld, een belangrijke visexporteur.
http://www.seafdec.org/fisheries-country-profile.../ De
Amerikaanse FDA ontdekte met een steekproef van geïmporteerde producten
in supermarkten
https://www.fda.gov/.../fda-shares-results-pfas-testing...
dat er teveel pfas zitten in ingeblikte krab uit Indonesië. ( Ook de
Europese limieten worden hierin overschreden. Deze test werd alleen
uitgevoerd op krab in Amerikaanse supermarkten, dus het is onduidelijk
hoe representatief dit is voor alle krab uit Indonesië. ). De producent
haalde die krab vrijwillig (eenmalig) uit de schappen. Ingeblikte krab
uit Indonesië is nog steeds te koop bij de Nederlandse groothandels. Ook
uit andere, relatief gedateerde studies blijkt dat de pfas-limieten voor
tonijn en octopus uit Indonesië worden overschreden. ( De twee
studies:Januari 1999: 4,9 microgram/kg pfos`;
*
https://www.sciencedirect.com/.../pii/S0048969708005494...* 2010: 7,4 microgram/kg pfos:
https://www.agriculturejournals.cz/pdfs/cjf/2010/04/11.pdf
Op vragen van FTM hierover wil de NVWA niet in detail ingaan, maar de
toezichthouder geeft wel aan dat er steekproefgewijs toezicht wordt
gehouden aan de buitengrenzen van de Europese Unie bij de import van
producten uit landen buiten de EU. Die controle blijkt echter vrij
beperkt: slechts 3,5 procent van de vis die vanuit landen buiten de EU
komt
https://www.nvwa.nl/.../laboratoriumonderzoek-import-vis...
werd in 2020 getest op vervelende stoffen ( Dat ging toen nog niet om
pfas, maar om bijvoorbeeld zware metalen.)
Geen structurele aanpak
De NVWA houdt toezicht op pfas in voedingsmiddelen en doet dat
steekproefsgewijs. ( De toezichthouder werkt naar eigen zeggen aan ‘een
uitgebreider webdossier over contaminanten, waarin naar verwachting een
algemene indruk zal worden gegeven van metingen’. ). Als er een
overschrijding wordt ontdekt, kijkt de NVWA net als bij andere
‘onveilige levensmiddelen’ samen met het bedrijf hoe groot het risico is
en wat de beste oplossing is. Soms leidt dat ertoe dat het bedrijf een
product uit de winkelschappen haalt, of een terughaalactie start.
Volgens de NVWA wordt voeding bij overschrijding van de pfas-limieten in
principe altijd teruggeroepen, tenzij er bepaalde redenen zijn om
daarvan af te wijken. Op de website van de NVWA staan geen
terugroepacties voor pfas in voeding. De toezichthouder wil niet vertellen of er al een keer een overtreding
is vastgesteld, en zo ja, wat er in dat geval gebeurd is. ‘Wij kunnen
geen uitspraken doen over individuele gevallen. Wanneer er een
pfas-overschrijding zou worden vastgesteld of bij de NVWA wordt gemeld,
kunt u ervan uitgaan dat de NVWA juiste acties onderneemt.’
‘Er zijn geen gebieden gesloten vanwege pfas, en dat wordt ook niet
overwogen’
Er zijn gebieden in Nederland waar veel pfas zijn vastgesteld, zoals in
de Westerschelde. Zou het niet verboden moeten worden om daar te vissen
of om weekdieren te ‘verwateren’? Op deze vraag van Follow the Money
zegt het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV): ‘Als
bekend is dat producten uit een bepaald gebied niet veilig zijn om in de
handel te brengen, dienen de betreffende bedrijven zelf hun
verantwoordelijkheid te nemen. Er zijn geen gebieden gesloten vanwege
pfas en er wordt vooralsnog niet overwogen om dat te doen.’
Of de NVWA en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
geloven dat er voldoende redenen zijn voor bedrijven om op pfas te
testen? Volgens de NVWA zijn tests op andere vervelende stoffen ook
duur, en heeft de NVWA zelf ‘geen invloed op de prijs van de tests’. Het
ministerie van VWS zegt dat het ook in het belang van de sector kan zijn
om te testen, omdat als er vaak hoge pfas-waarden worden gevonden, de
normen naar boven kunnen worden bijgesteld, omdat de normen berusten op
‘realistische data’.
Dat betekent wel dat we vanwege die verhoogde normen met z’n allen meer
pfas zouden binnenkrijgen.
Dat roept een nieuwe vraag op: wie bepaalt eigenlijk de normen? En welke
rol speelt de industrie daarin? Follow the Money publiceert binnenkort
een artikel over dit onderwerp.
Lees ook AD: Waterschap vindt PFAS in afvalwater en doet aangifte tegen
Chemours: ‘Dit is onaanvaardbaar’
Waterschap Hollandse Delta doet aangifte tegen het Dordtse chemiebedrijf
Chemours. Het wil dat het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk
onderzoek begint tegen het bedrijf. Chemours moet volgens het waterschap
worden bestraft vanwege de lozing van de PFAS-stof Trifluoracetaat (TFA)
in het rioolwater.
FTM.NLVoedsel zit vol met pfas, maar de controle is aan bedrijven zelf
|
|