‘Dit medicijn is tijdelijk niet leverbaar’: waarom u steeds vaker misgrijpt in de apotheek
Nieuwste nijpende tekort in de apotheek: speciale antibiotica-drankjes voor
kinderen en baby’s. Waarom lukt het maar niet de levering van essentiële
geneesmiddelen op orde te krijgen? ‘Dit soort situaties gaat nog veel vaker
voorkomen.’
OORZAAK 1:
Fabrikanten trekken zich terug‘
Daar is het nieuwe goud’, zegt apotheker Laurens Schulpen spottend. In de
voorraadkast-speciaal-voor-laatste-verpakkingen van zijn grote apotheek in
Woerden staat nog één doosje amoxicilline. Het tekort aan dit antibioticum is zo
groot dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) toestemming heeft gegeven
om extra leveringen uit het buitenland te importeren.
Schulpen bewaart het laatste doosje met pillen, zodat hij in geval van nood er
zelf drankjes van kan bereiden. Want vooral bij de speciale antibiotica-drankjes
voor kinderen zijn de problemen nijpend.
Het antibioticatekort is de zoveelste situatie waarbij apothekers kunst-
en vliegwerk moeten uithalen om hun patiënten van een werkend medicijn te
voorzien. Schulpen: ‘De amoxicilline bewaren we nu voor kinderen, waardoor we
voor volwassenen moeten uitwijken naar veel minder specifieke antibiotica.’
Dat leidt weer tot nieuwe tekorten, want fabrikanten houden uit financiële
overwegingen slechts kleine voorraden aan, zegt Schulpen. ‘Dus als één
leverancier om welke reden dan ook niet kan leveren, dan dominoot het hele
systeem eruit.’ Van de antibiotica heeft Schulpen ‘eigenlijk alleen nog
augmentin liggen, maar dat kunnen we dan weer niet geven aan mensen die
allergisch zijn voor penicilline’.
Voor kinkhoest, ‘dat zien we de laatste tijd veel’, geldt azitromycine als
het voorkeursmiddel. Ook dat is op. Schulpen en de andere medewerkers in de
apotheek hebben er een dagtaak aan. Bellen met de huisarts of medisch specialist
om te overleggen over een alternatief. Bellen met de groothandel om toch nog
middelen in handen te krijgen. Bellen met de patiënt om uitleg te geven of als
er toch nog een doosje gevonden is. Schulpen: ‘We zijn hier iedere dag de hele
dag bezig om tekorten op te lossen.’
Vorig jaar was volgens apothekersorganisatie KNMP bijna 2.300 keer een medicijn
langer dan twee weken niet leverbaar. Een enorme stijging ten opzichte van de
1.500 tekorten het jaar ervoor, en alle tekenen wijzen erop dat de tekortentrein
dit jaar doordendert. Nederland heeft, zegt Bogin, de branchevereniging van
medicijnfabrikanten, de hardnekkigste tekorten in heel Europa.
Veel oorzaken liggen buiten Nederland. Het merendeel van de goedkope, generieke
medicijnen (middelen waarop geen patent meer rust) komt uit fabrieken in China
en India. Een storing aan een lopende band, een brand in een fabriekshal, een
rebellengroep die vrachtschepen in de Rode Zee met drones bestookt, en een
tekort is geboren.
Maar er zijn ook wel degelijk Nederlandse invloeden op de tekorten, zegt Ronald
van der Vaart van de KNMP. Hij wijst vooral op het preferentiebeleid van de
zorgverzekeraars. Die besparen premiegeld van hun verzekerden door met
fabrikanten een zo laag mogelijke prijs af te spreken voor de generieke middelen
voor hun verzekerden. Apothekers zijn vervolgens min of meer verplicht om die
goedkoopste medicijnen te leveren.
Het gevolg is, zegt Van der Vaart, dat het voor de fabrikanten die ‘niet
preferent’ zijn onaantrekkelijk is om op de Nederlandse markt te blijven. Een
registratie kost immers geld, een voorraad aanhouden ook. Vorig jaar verdween er
bijna elke dag een geneesmiddel van de Nederlandse markt, 332 in totaal. In 98
procent van de gevallen gebeurde dat om ‘bedrijfseconomische redenen’, meldde
het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen vorige week.
Dat is terug te zien in de cijfers van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
In 2014 waren er per generiek medicijn gemiddeld 3,4 leveranciers op de
Nederlandse markt actief, inmiddels schommelt dat aantal rond de 2,6. Van der
Vaart: ‘Het maakt de markt kwetsbaar. Neem cotrimoxazol, een antibioticum. Daar
waren enkele jaren geleden zes leveranciers van, dat is er nog maar één ook die
kan nu niet leveren. Zulke situaties komen steeds vaker voor.’
Ook van veelgebruikte antibiotica als flucloxacilline, minocycline en het
eerdergenoemde amoxicilline is het aantal leveranciers in rap tempo verdampt:
van zes of zeven in 2013 naar één.
OORZAAK 2:
Het aantal monopolies neemt toe*Apotheker Willemijn Wouters, een
collega van Schulpen, was vorig jaar de wanhoop nabij. Een jong
epilepsiepatiëntje had specifiek clobazam nodig, een alternatief voldeed niet.
En dus stapte ze op een zaterdag in haar auto, reed naar België en sloeg het
middel in bij een bevriende collega. Een noodoplossing, zoals ze ook andere
epilepsiepatiënten belde met de vraag of zij misschien bereid waren een deel van
hun voorraad aan andere patiënten ‘uit te lenen’.
Hoognodig, want als een epilepsiepatiënt moet wisselen van medicijn, ‘vergroot
dat de kans op een aanval’, zegt Schulpen. Dat heeft vergaande consequenties;
patiënten mogen bijvoorbeeld een half jaar lang niet autorijden.
Van dat tekort aan anti-epileptica liggen de medewerkers van de apotheek in
Woerden weleens wakker. Het was volgens de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
een van de zeven ‘ernstige tekorten’ uit 2023: tekorten waarbij er eigenlijk
geen geschikte alternatieven beschikbaar waren. Ook jicht- en diabetespatiënten
kampten vorig jaar met zulke averij.
Het zal niet de laatste keer zijn. Niet alleen zijn er steeds minder
leveranciers op de geneesmiddelenmarkt, deze wordt ook steeds monopolistischer.
Bij 35 procent van alle medicijnen is er nog maar één leverancier, een
percentage dat steeds verder omhoog kruipt.
Maar ook bij de andere middelen is de invloed van het preferentiebeleid terug te
zien. Bij 74 procent van de middelen heeft de grootste fabrikant minstens 70
procent van de markt in handen. Tien jaar geleden was dat nog bij 56 procent van
de middelen het geval.
Het zal zo zijn, zegt Van der Vaart van de KNMP, dat de middelen die preferent
zijn een hogere leveringszekerheid hebben. ‘Ben je preferent, dan weet je
precies hoeveel klanten je kunt verwachten en hoeveel doosjes je op voorraad
moet hebben. Dat zijn harde afspraken met de zorgverzekeraars. Maar dat is op de
korte termijn gedacht.’
Bij 41 middelen hebben de vier grootste zorgverzekeraars dezelfde leverancier
aangewezen. Bij 188 andere medicijnen is één fabrikant bij drie van de vier
grootste verzekeraars preferent. Gaat er bij die quasi-monopolist iets mis in de
productie, of valt een container overboord, dan is alle beschikbare voorraad in
één keer weg.* Die concentratie is ook duidelijk bij
de anti-epileptica te zien. Bij middelen als lamotrigine en carbamazepine was er
tien jaar geleden nog een levendige concurrentie tussen vijf of zes
leveranciers. Daar zijn er nu nog twee van over.
OORZAAK 3:
De prijzen zijn ongelooflijk laag‘*Maar het echte probleem is dit’, zegt Van der Vaart terwijl hij een
tabel op het scherm tovert. ‘We zijn door het afvoerputje gegaan omdat we te
weinig betalen.’* Op het scherm zijn de tien meest
gebruikte geneesmiddelen in Nederland te zien. Van macrogol (een poeder voor een
soepele ontlasting) tot hydrochloorthiazide, een plaspil. De prijs van het
duurste product: een zakje macrogol voor 16 cent. Het goedkoopst:
bloedsuikerverlager metformine, 2 cent per pil.
In die 2 cent, zegt apotheker Schulpen, ‘zit dus de grondstof uit China, het tot
tabletten slaan in India, het vervoer naar Europa, de Nederlandse bijsluiter en
de distributie. Dan begrijp je wel dat er geen marge meer is om extra voorraden
aan te houden.’
Het wrange is: op de totale uitgaven aan de zorg vormen de kosten van de
generieke apotheekgeneesmiddelen een schijntje, met ruim 600 miljoen euro per
jaar op ruim 100 miljard. Het komt neer op gemiddeld 1,50 euro voor een doosje
van dertig tabletten.
De geneesmiddelentekorten vormen een punt van frustratie bij Toine
Pieters, hoogleraar geschiedenis van de farmacie aan de Universiteit Utrecht.
Dit zag je namelijk al van mijlenver aankomen, zegt hij.
In de jaren negentig en begin van deze eeuw vond er ‘een paradigmashift’
plaats in de farmaceutische wereld. Nagenoeg alle productie verhuisde van het
Westen naar vooral China en India. Toen overheden erachter kwamen dat daardoor
de productie van generieke medicijnen goedkoper werd, begonnen zij eind jaren
nul keiharde onderhandelingen met de generieke producenten. Gevolg: een
gigantische prijsval van wel 80 procent.
Pieters: ‘Sindsdien zijn er overal ter wereld tekorten. In de farmaceutische
wereld hebben producenten, groothandels, verzekeraars en voorschrijvers op alle
mogelijke manieren met elkaar te maken. Je kunt niet op één punt ingrijpen en
dan denken dat de rest van het bouwwerk stabiel blijft. Dat bestaat gewoon
niet.
’Wat er gebeurde, zegt Pieters, is dat de prijzen sneller daalden dan de
kostprijs kon bijhouden. Er volgde een ‘shake-out’, fabrikanten gingen over de
kop, alleen de ‘supergoedkope producten’ bleven over, veel groothandels en
voorraden verdwenen. ‘We hebben met dollartekens in onze ogen het systeem gewoon
dolgedraaid en ik snap niet dat de beleidsmakers dat twintig jaar geleden niet
hebben voorzien.’
Nederland heeft daarbij nog eens het nadeel dat inkopers hier Europees gezien
zo’n beetje de laagste prijzen bieden. Pieters: ‘Producenten verkopen hun waar
aan de hoogste bieder. En ook al verhogen wij onze prijzen, dan duurt het nog
wel even voordat je van rang 25 naar rang 10 opschuift, want wij hebben de
reputatie voor een dubbeltje op de eerste rij te willen zitten.’
Langzaam komt er wel beweging, ziet ook Van der Vaart. Vanaf dit jaar zijn
farmaceuten en groothandels verplicht om een voorraad van acht weken aan te
houden. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd ziet daarop toe en kan boetes
opleggen. En de verzekeraars hebben onlangs de scherpste kantjes van het
preferentiebeleid afgehaald: zo zullen de verzekeraars om en om hun
aanbestedingen doen voor een periode van maximaal twee jaar, zodat producenten
altijd kans hebben de markt te betreden. Ook kunnen verzekeraars tussentijds in
geval van nood de vergoeding van een medicijn verhogen, als er bijvoorbeeld
vliegtuigen nodig zijn om medicijnen sneller weer leverbaar te krijgen.
Uiteindelijk, zegt Pieters, ‘zullen we moeten
betalen voor onze gulzigheid. Er is absolute urgentie om op Europees niveau
voorraden aan te leggen. En we hebben een langetermijnvisie nodig om de
productie van medicijnen terug te halen naar Europa. Een ding is zeker: de markt
gaat dit niet voor ons oplossen.’