Gouverneurs vallen niet onder de Nederlandse wetten en regels
Voorstanders van het verdrag willen het doen voorkomen, alsof de gouverneurs van het ESM daar zitten als afgevaardigden van hun regering. Dat is onjuist. Nergens in het verdrag is een opening te vinden, die het mogelijk zou maken, dat de gouverneur voorafgaand aan een ESM-besluit zijn pet van Minister van Financiën op zet en eerst met het Parlement gaat overleggen. Gouverneurs hebben een zwijgplicht en mogen niets openbaar maken. Alles wat een gouverneur doet of laat, valt onder het internationale verdrag. Een internationaal verdrag staat altijd boven nationale wet- en regelgeving. De bevoegdheden, die de gouverneur uit hoofde van het internationale verdrag verkrijgt, kunnen op geen enkele wijze door nationale wetten of regels beperkt worden. Een gouverneur is volledig bevoegd de besluiten te nemen die in het verdrag vermeld staan. Binnen het ESM handelt hij niet als nationale Minister van Financiën, maar als gouverneur met een internationale taak en onze nationale wet- en regelgeving zijn daar niet op van toepassing. En volgens de letter van het verdrag kan er ook geen sprake van zijn, dat een ESM-gouverneur verantwoording af zou moeten leggen aan een nationaal parlement. Met de goedkeuring van het ESM-verdrag, heeft het Parlement ermee ingestemd, dat er een nieuw internationaal bestuursorgaan tot stand komt. Over dit internationale bestuursorgaan heeft het Parlement geen enkele zeggenschap. In dit nieuwe bestuursorgaan worden de gouverneurs geacht de financiële stabiliteit van de eurozone te “bevorderen”. Dat is iets anders als “een getrouwe vervulling van het ministerschap”, waar de Nederlandse Minister van Financiën zich volgens artikel 49 van de Grondwet aan dient te houden. Wat opgemerkt kan worden is dat de functie van gouverneur niet zonder meer verenigbaar is met een getrouwe vervulling van het ministerschap. Het feit, dat een Nederlandse Minister zitting heeft in het ESM is in strijd met onze Grondwet. (Dat is één van de redenen, waarom voor de goedkeuring van het verdrag een 2/3 meerderheid in de Kamers vereist was.) |