Stemmen zonder last, Grondwet artikel 67.3

De onvoorwaardelijke gehoorzaamheid van Kamerleden aan hun partij werpt de vraag op, in hoeverre de besluiten nog wel in het Parlement tot stand komen en niet in de achterkamertjes van politieke partijen. Als democratisch orgaan is de parlementszaal de publieke ruimte, waar alle argumenten vóór en tegen nieuwe voorstellen in het openbaar besproken (zouden moeten) worden. Het idee daarachter is, dat wanneer alle argumenten openbaar besproken worden, een gedegen afweging gemaakt kan worden die met alle belangen rekening houdt.

In artikel 67.3 van de Grondwet wordt bepaald, dat Kamerleden zonder last stemmen. Daarmee wordt bedoeld dat zij zelfstandig moeten bepalen hoe zij stemmen en niet in opdracht van anderen moeten stemmen. Is het gehoorzamen aan de partij hetzelfde als stemmen zonder last?

De politici zelf vinden, dat dit artikel geen betrekking heeft op hun slaafse stemgedrag. Dit artikel werd namelijk in 1814 in de grondwet opgenomen. Daarmee werd oorspronkelijk bedoeld, dat ze niet eerst overleg hoefden te voeren met hun achterban in de provincies, zoals tot dan toe gewoonte was. In Friesland met zijn 11 steden en 30 grieterijen kwam dat er op neer, dat besluiten op z’n “elfendertigst” tot stand kwamen. In 1814 bestonden er nog geen politieke partijen, dus is het ook niet op de politieke partijen van toepassing, zo redeneert men.

Het artikel in de Grondwet zegt echter niet, dat het alleen bedoeld is om stemopdrachten uit de provincies te verhinderen. Stemmen in opdracht van wie dan ook is gewoon verboden. Maar omdat alle politieke partijen op dit punt zondigen, zijn ze het er met z’n allen over eens dat het verenigingsrecht prevaleert en de zelfstandigheid en onafhankelijkheid van Kamerleden slechts een staatsrechtelijke fictie zijn.

Parlementzaal
De vraag wordt dus, als politieke partijen tegenwoordig de dienst uitmaken en afspraken maken in torentjes en achterkamertjes, waarom is er dan nog een parlementszaal? Heeft die dan alleen nog de functie om af en toe wat poppenkast te spelen en het volk te amuseren? En wanneer het beleid in het land tot stand komt in geheim overleg tussen politieke partijen, door wie of wat laten die partijen zich dan leiden? Hoe kan verklaard worden dat VVD, PvdA, D66, CDA en GroenLinks met precies 2/3 kamermeerderheid de Grondwet naast zich neerleggen en het belangrijkste democratische recht, de suprematie over het staatsbudget, over boord gooien?