Arbeidsmigratie
Een selectiever en gerichter arbeidsmigratiebeleid
is nodig. Arbeidsmigranten maken deel uit van de
Nederlandse samenleving, dat is en dat blijft zo.
Met een gerichter arbeidsmigratiebeleid zorgen we
ervoor dat we kunde en krachten toevoegen aan
onze economie, én dat we deze mensen kunnen
ontvangen op een manier die past bij Nederland.
Op dit moment wonen en werken arbeidsmigranten in
Nederland niet zelden onder slechte omstandigheden
en zijn de lusten en lasten niet eerlijk verdeeld.
Bijvoorbeeld doordat werkgevers profiteren van
laagbetaalde arbeidsmigranten met flexibele
contracten, ten koste van goede arbeidsvoorwaarden
en arbeidsomstandigheden. Of doordat bepaalde
bedrijvigheid in de huidige vorm een groot beslag
legt op schaarse factoren, zoals arbeid, milieu en
ruimte. Bovendien staan publieke voorzieningen, het
woningaanbod en de lokale sociale samenhang onder
druk. Het kabinet herkent de zorgen in de samenleving en wil daaraan gehoor geven door misstanden te
bestrijden en gerichter arbeidsmigratiebeleid te voeren.
De inzet op hoogwaardige kennismigratie, die nodig is
voor de Nederlandse concurrentiekracht, het innovatief
vermogen van onze economie en brede welvaart, blijft
daarbij belangrijk.
Door middel van gericht en weloverwogen
arbeidsmigratiebeleid wordt arbeidsmigratie tegen
lage lonen beperkt, worden slechte omstandigheden
tegengegaan, en worden de lusten en lasten eerlijker
verdeeld, in lijn met het door de Staatscommissie
Demografische Ontwikkelingen 2050 geadviseerde
scenario van gematigde groei.
Gericht arbeidsmigratiebeleid vraagt ook om een
gedeelde visie op de economische structuur in
Nederland en hoe economische bedrijvigheid kan
bijdragen aan de brede welvaart (zie hoofdstuk
10). We leiden arbeidsmigratie in goede banen en
verminderen de behoefte aan laagbetaalde arbeid.
Voor arbeidsmigranten die onmisbaar zijn voor
onze brede welvaart en kenniseconomie moet
Nederland een aantrekkelijk bestemmingsland blijven.
Tegelijkertijd bevordert het kabinet dat werkgevers
innoveren, investeren in productiviteitsverhogende
technologie en mensen met afstand tot de
arbeidsmarkt helpen om (meer uren) te werken.
Het kabinet zal de aanpak voor arbeidsmigratie
nader vormgeven. De minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid voert daarbij de regie en zoekt
nauwe samenwerking met maatschappelijke partijen,
uitvoeringsorganisaties en andere departementen.
Deze samenwerkende partijen richten zich met name
op de uitwerking van de volgende maatregelen:
• Tegengaan van misstanden. We versterken de positie
van arbeidsmigranten op de arbeidsmarkt en hun
participatie in de samenleving. Het kabinet zal
de integrale uitvoering van aanbevelingen van
het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten
onverminderd voortzetten. Zo worden malafide
uitzendbureaus aan banden gelegd, onder andere
met een toelatingsstelsel voor uitzendbureaus
(Wtta) en de uitbreiding van de Nederlandse
Arbeidsinspectie. Het kabinet start op korte termijn
een technische verkenning naar de mogelijkheid om
op sectoraal niveau het inlenen van arbeidskrachten
te verbieden of een verplichting op te nemen
om een minimaal percentage arbeidskrachten in
eigen dienst te nemen. Bij de beslissing of deze
bestaande bevoegdheid in de Waadi daadwerkelijk
wordt ingezet, zal de sectorale impact worden
meegewogen evenals de verwachte effectiviteit en
proportionaliteit. Ook wordt ingezet om flexwerkers
meer werk- en inkomenszekerheid te bieden
conform het arbeidsmarktpakket. Daarnaast stelt
het kabinet maatregelen voor om de tijdelijkheid
van terbeschikkingstelling van arbeidskrachten bij
dezelfde inlener te waarborgen. We stimuleren de
duurzame inzetbaarheid van arbeidsmigranten
die hier langer of permanent blijven en zo ook
hun participatie in den brede in de samenleving.
Werkgevers moeten meer verantwoordelijkheid
nemen in de taalscholing van arbeidsmigranten.
Het kabinet zet stevig in op samenwerking en
informatiedeling binnen de handhavingsketen, voor
alle vormen van arbeidsmigratie. Het kabinet vindt
daadkrachtige handhaving een belangrijk instrument
bij de integrale aanpak van arbeidsmisstanden.
Daarom houdt de Nederlandse Arbeidsinspectie
risicogericht toezicht, waarbij bijzondere aandacht
is voor werkenden aan de onderkant van de
arbeidsmarkt zoals arbeidsmigranten die werkzaam
zijn in laagbetaalde banen. Arbeidsmigranten
werken vaak tegen lage lonen met een flexibel
contract en zijn daardoor extra kwetsbaar voor
arbeidsmisstanden. Verder wordt het boetebeleid
voor de Wet arbeid vreemdelingen aangepast,
waarbij bij het bepalen van de boetehoogte meer
gedifferentieerd zal worden en bij opzet en grove
schuld hogere boetes kunnen worden gelegd. Met
bovengenoemde maatregelen versterken we de
positie van arbeidsmigranten, gaan we misstanden
tegen en voorkomen we ongewenste concurrentie
op arbeidsvoorwaarden.
• Richtinggevende keuzes ten aanzien van de economie
en arbeidsmarkt. Met dit Regeerprogramma geven
we invulling aan het type economie dat we willen
zijn. Dit kabinet wil samen met sectoren werken
aan een productiviteitsagenda, zie ook hoofdstuk
10 en de passage over arbeidsmarktkrapte. Dit biedt mogelijkheden om hetzelfde werk te doen
met minder mensen, en om ons beroep op
arbeidsmigratie selectiever te maken. Ook zal het
kabinet gezamenlijk het huidige overheidsbeleid
doorlichten, waarbij we subsidies, fiscale
faciliteiten en regelingen in het licht van krapte,
arbeidsmigratie en andere schaarstes bezien.
Hierin worden ook de sectorale kenmerken en
maatschappelijke baten meegenomen. Daarnaast
komt er een Interdepartementaal Beleidsonderzoek
(IBO) Arbeidsmigratie, met een analyse van hoe
arbeidsmigratie op dit moment beïnvloed wordt
door de verschillende vormen van overheidsbeleid
en concrete beleidsopties die de grip op
arbeidsmigratie vergroten. En het kabinet wil met
de SER een adviesvraag verkennen over hoe gerichte
arbeidsmigratie bereikt kan worden.
• Afwegingskader voor nieuwe bedrijvigheid. Het kabinet
ontwikkelt samen met gemeenten en andere
betrokken partijen een afwegingskader voor
nieuwe bedrijvigheid, in relatie tot de benodigde
arbeidsmigranten, ruimte en energie. Een uniform
en verplicht kader voor alle gemeenten kan
overbelasting van ruimte, energie en andere
voorzieningen helpen voorkomen, en inzichtelijk
maken welke bedrijfslocatie het meest geschikt
is voor de vestiging van nieuwe bedrijvigheid. We
onderzoeken de mogelijkheden waarop werkgevers
en gemeenten afspraken maken over kortdurende
of tijdelijke huisvesting en voorzieningen
voor hun werknemers. Het kabinet vindt het
belangrijk dat gemeenten in een regio hierover
ook met elkaar in gesprek gaan en afstemmen.
Met het afwegingskader bouwen we voort op
de effectrapportage voor nieuwe bedrijvigheid.
Hierbij past dat werkgevers van arbeidsmigranten
verantwoordelijk worden voor overlast en kosten
die kunnen ontstaan wanneer arbeidsmigranten
geen reguliere huisvesting hebben zoals kortdurende
of tijdelijke huisvesting. Bevorderd wordt dat
medeoverheden meer ruimte laten voor huisvesting
op het eigen terrein van de werkgever.
• Aanscherping van de kennismigrantenregeling.
Kennismigratie is van essentieel belang voor
de kenniseconomie, innovatiekracht en het
vestigingsklimaat in Nederland. Het kabinet
streeft ernaar om de komst van internationaal
talent dat een bijdrage levert aan het innovatief
vermogen te blijven faciliteren. Het kabinet
onderzoekt de effectiviteit en uitvoerbaarheid
van verschillende varianten om de eisen van de
kennismigrantenregeling te verhogen of aan
te scherpen. Bijvoorbeeld door aanpassing van
de salariscriteria of de voorwaarden waaronder
bedrijven als erkend referent worden aangemerkt.
Het doel hiervan is dat het kabinet gerichter
kennismigranten kan aantrekken. Dit is nodig
om er voor te zorgen dat de regeling beter wordt
toegespitst op kennismigranten die echt nodig
zijn voor de Nederlandse kenniseconomie en om
misbruik tegen te gaan. Daarnaast blijft het kabinet
ongewenste kennis- en technologieoverdracht
onverminderd tegengaan. In het hoofdstuk over
de nationale veiligheid wordt dit onderwerp nader
toegelicht.
• Mensen in Nederland stimuleren om (meer) te werken.
Het kabinet wil in de context van een krappe
arbeidsmarkt inzetten op het vergroten van
arbeidsparticipatie van mensen die al in Nederland
zijn. Bijvoorbeeld door mensen te stimuleren
(meer uren) te werken. Als onderdeel daarvan
wil het kabinet gezinsmigranten, statushouders
en – in lijn met de herziene Opvangrichtlijn die
wordt geïmplementeerd – asielzoekers van wie de
kans groot is dat zij een asielvergunning krijgen
stimuleren om deel te nemen aan de arbeidsmarkt
en belemmeringen wegnemen. Dit bevordert hun
integratie in de samenleving wanneer zij een status
hebben gekregen en hiermee dragen zij meer bij aan
de samenleving en de eigen opvangkosten.
• Internationale inzet. Het in goede banen leiden van
arbeidsmigratie vraagt internationale samenwerking,
zowel binnen de EU als daarbuiten. In Europees
verband zet het kabinet zich in voor het bevorderenvan eerlijke arbeidsmobiliteit door het tegengaan
van oneigenlijke detachering van derdelanders,
een sterkere Europese Arbeidsautoriteit, het
verbeteren van de informatievoorziening in landen
van herkomst en samenwerking met landen van
herkomst rondom terugkeer.