Thema 3: Aanvullend
hoofdlijnenakkoord voor een toegankelijker zorglandschap
Het bestaande zorgakkoord wordt verbreed,
geïntensiveerd en geconcretiseerd in een aanvullend zorg en
welzijnsakkoord tot en met 2028, waarin we het verschil willen maken
voor de mensen die zorg nodig hebben. In dit nieuwe akkoord staan de
gelijkwaardigere toegang tot zorg en welzijn en het afwenden van het
arbeidsmarkttekort centraal.
Beide kerndoelen worden ondersteund door de
huidige beweging in het IZA om het medisch zorglandschap naar de voorkant te versterken,
dit zullen we verder concretiseren. In een wijk, in een dorp en ook in
een krimpregio zijn vaak de huisarts en de wijkverpleegkundige het
eerste aanspreekpunt voor mensen met een medische zorgvraag. Het kabinet
versterkt daarom de onderlinge samenwerking in de eerstelijnszorg. De
eerstelijnszorg is een cruciale schakel in ons zorglandschap voor een
doorverwijzing naar medisch specialistische zorg. Het kabinet zet in op voldoende praktijkhoudende huisartsen, het
verlagen van drempels voor startende praktijkhouders zodat het
makkelijker wordt een huisartsenpraktijk over te nemen en meer mensen
toegang tot goede huisartsenzorg te bieden. De huisarts heeft meer tijd
om goed te luisteren naar de behoefte van de patiënt, zodat er een
betere keuze gemaakt kan worden over het vervolgtraject, dat bij sociale problemen
ook een vervolg bij een welzijnswerker kan zijn. En de huisarts ontlast
met behulp van praktijkondersteuners het ziekenhuis.
Eenmaal doorverwezen naar een dichtbij gelegen
leiner ziekenhuis in de stad of een streekziekenhuis in de regio bouwt
de patiënt een zorgrelatie op met zijn of haar specialist. Mocht er op
enig moment een complexe operatie nodig zijn, zoals bijvoorbeeld een
openhartoperatie, dan wordt er doorverwezen naar een hooggespecialiseerd
ziekenhuis. De patiënt gaat zodra het kan, na de operatie weer terug
naar het eigen ziekenhuis, waar de eigen specialist de zorg overneemt en
naasten gemakkelijker op bezoek kunnen komen.
Het kabinet wil ervoor zorgen dat ziekenhuizen
meer samenwerken en dat streekziekenhuizen in zo volwaardig mogelijke vorm behouden blijven.
Grote ziekenhuizen gaan kleine ziekenhuizen
ondersteunen, zodat zij goede zorg kunnen leveren en operaties van meer eenvoudigere aard worden
niet langer gecentreerd. Dit komt de toegankelijkheid voor patiënten ten
goede die minder hoeft te reizen en maakt dat meer specialisten reden
hebben om in het perifere ziekenhuis te blijven werken. Het kabinet wil
met zorgverzekeraars afspreken dat zij meerjarige financiële afspraken
met ziekenhuizen maken zodat ziekenhuizen meer zekerheid kunnen bieden
over hun financiële toekomst wat medewerkers meer zekerheid geeft om te
blijven en ervoor zorgt dat gebruikers van ziekenhuiszorg minder vaak
naar de stad hoeven te reizen voor ziekenhuiszorg. Het kabinet wil
ervoor zorgen dat de beschikbaarheid van spoedeisende zorg en acute
verloskunde in iedere regio goed geregeld is.
Het kabinet zal daarom de regelgeving
aanpassen die gevolgd moet worden als een ziekenhuis overweegt het
aanbod van acute zorg op een bepaalde locatie te beperken. Omdat hier
tijd voor nodig is, stelt het kabinet tot die tijd een handreiking op
voor wat er in de tussentijd nodig is om te voorkomen dat de
beschikbaarheid van de spoedzorg in het geding komt. Daarnaast gaat het
kabinet de telefonische bereikbaarheid van spoedzorg verbeteren door
zorgcoördinatie.
We willen dat de acute spoedeisende hulp,
acute verloskunde en de intensive care afdelingen gefinancierd worden op
basis van een vast budget. De NZa wordt gevraagd gefaseerd en zo snel
mogelijk budgetbekostiging mogelijk te maken. Dit geeft zekerheid voor
kleinere ziekenhuizen en maakt samenwerking gemakkelijker.
Zorgverzekeraars kopen deze zorg in op
dezelfde manier als ambulancezorg. Op deze manier werkt het kabinet aan
minder marktwerking in de zorg en toegankelijkere zorg in de regio. De
minister van VWS stuurt de Tweede Kamer dit najaar een notitie met de
visie van het kabinet op marktwerking in de zorg.
We willen voor het einde van 2024 een
aanvullend akkoord sluiten voor de jaren 2025 - 2028. Met deze afspraken
maken we samen met de partijen een structurele beperking van de
uitgavengroei mogelijk door de beweging naar zorg en ondersteuning in de
eigen omgeving en regio en de inzet van digitale hulpmiddelen voor
patiënten en cliënten.