Digitale weerbaarheid:
Cybersecurity & cybercrime
In onze digitale samenleving heeft uitval of
verstoring direct impact op ons welzijn, onze welvaart en vertrouwen in
instanties. De digitale dreiging voor Nederland is onverminderd groot.
Statelijke actoren voeren cyberaanvallen uit en zetten economische
middelen in om politieke, economische en militaire doelen te bereiken.
Wereldwijd opererende criminelen verdienen grof geld aan cybercrime en
gedigitaliseerde criminaliteit met grote schade voor organisaties,
burgers en de samenleving als gevolg.
Het kabinet werkt daarom aan een digitaal
weerbare en veilige samenleving. Door de inzet van digitale,
economische, diplomatieke en juridische instrumenten, en met oog voor de
geopolitieke context, wordt onze digitale veiligheid gewaarborgd, waar
mogelijk in EUen/ of NAVO verband. Het kabinet houdt hierbij vast aan de
Nederlandse Cybersecuritystrategie 2022-2028 en breidt het onderliggende
actieplan uit. We doen dit samen met het bedrijfsleven en de wetenschap.
In het bijzonder intensiveert het kabinet deze aanpak door aanvullende
wetgeving en investeringen.
Ten eerste door een stevige implementatie van
de Cyberbeveiligingswet (Cbw). Deze treedt naar verwachting in Q3 2025
in werking. Daarmee worden ruim 8000 organisaties in Nederland verplicht
tot het nemen van maatregelen die hun digitale weerbaarheid verhogen.
Bepaalde organisaties die onder de wet komen te vallen kunnen vanaf Q4
2024 relevante dreigingsinformatie van het Nationaal
Cybersecuritycentrum (NCSC) ontvangen.
Met de beoogde realisatie van het Cyclotron
platform in 2027 intensiveren we bovendien de samenwerking,
informatiedeling en analyse van cyberdreigingen en -incidenten tussen
publieke- en private organisaties en de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten. Ook zorgen we ervoor dat burgers en bedrijven erop
kunnen vertrouwen dat producten digitaal veilig zijn. Hiervoor wordt
effectief toezicht ingericht op de naleving van nieuwe Europese
cybersecurity-eisen voor digitale producten, en wordt het MKB
ondersteund bij de implementatie.
We bouwen daarnaast risicogebaseerd het
gebruik van elektronica en diensten vanuit landen met een
offensief cyberprogramma verder af. Binnen de vitale infrastructuur
wordt het uitvoeren van een risicoanalyse op casusniveau vanaf Q2 2026
een verplicht onderdeel van het inkoopproces. Binnen de Rijksoverheid
stellen we vanaf Q2 2025 extra eisen door middel van de invoering van
Algemene Beveiligingseisen Rijksoverheid Opdrachten (ABRO).
Het kabinet investeert ten slotte structureel
in de aanpak van cybercrime en gedigitaliseerde criminaliteit. In 2025
bepalen we voor welke cybercrime feiten hogere straffen mogelijk worden.
Het kabinet zet in op het versterken van de digitale rechtshandhaving,
onder meer door gerichte investeringen in de politie en strafrechtketen
en het verbeteren van de toegang tot digitale gegevens voor de
opsporing.