Hoe wordt dit gerealiseerd?
Van de circa 195 landen in de wereld is
Nederland nummer 131 in landoppervlakte, nummer 69 in bevolkingsaantal
en nummer 17 in bruto binnenlands product (bbp). Daarmee is Nederland
internationaal gezien een land om rekening mee te houden, maar zeker
geen grootmacht. Om onze internationale belangen te behartigen moet
Nederland scherpe prioriteiten stellen en zoveel mogelijk samenwerken
met andere landen. Dit zijn rode draden in het internationaal
handelen van het kabinet.
De NAVO en de Europese Unie zijn de twee
belangrijkste samenwerkingsverbanden voor onze internationale
veiligheid. Het kabinet wil wettelijk verankeren dat structureel
minimaal 2% van het bruto binnenlands product aan Defensie wordt
besteed, conform de NAVO Defence Investment Pledge.
Dit doet het kabinet niet alleen omdat het
binnen de NAVO is afgesproken, maar bovenal omdat een sterke en
geloofwaardige krijgsmacht nodig is om de landen van het Koninkrijk en
de Nederlandse belangen veilig te houden. Defensie moet in staat zijn
haar hoofdtaken uit te voeren en invulling te geven aan haar
grondwettelijke taak en strategische doelstellingen: voorbereid zijn op
een grootschalig conflict; klaar zijn voor het gevecht van de toekomst;
zich aanpassen aan veranderende dreigingen; en klaarstaan voor nationale
taken en ondersteuning van civiele autoriteiten. De aanvullende middelen
zal het kabinet onder meer investeren in capaciteiten die door de NAVO
als priority targets aan Nederland worden gevraagd. Om te zorgen dat de
krijgsmacht paraat staat en langer inzetbaar is, investeert het kabinet
in munitievoorraden, de logistieke keten en andere noodzakelijke
ondersteuning. Ook zal het kabinet de cyberveiligheid van Defensie en de
digitale slagkracht van de AIVD en MIVD versterken, zodat onze
inlichtingen- en veiligheidsdiensten in de internationale voorhoeden
blijven. Het kabinet zal daarnaast inzetten op wetgeving die voorziet in
het wegnemen van knelpunten voor de verhoogde gereedstelling van de
krijgsmacht en een ontwerp-beleidsvisie “ruimte voor Defensie”
opstellen, in samenhang met de Nota Ruimte. De strategische
doelstellingen en het Defensiebeleid zijn verder uitgewerkt in de
Defensienota 2024.
De geopolitieke situatie maakt actief
defensieindustriebeleid noodzakelijk om de productie- en
leveringszekerheid van materieel en grondstoffen snel te vergroten. Het
kabinet zal zich in EU- verband opstellen als constructieve partner.
Daartoe draagt het kabinet bij aan het opbouwen van een meer
handelingsbekwaam Europa en een sterke basis voor defensie- technologie
en - ndustrie, gericht op innovatie en het vergroten van de
interoperabiliteit van Europese krijgsmachten. Hier moet het Verenigd
Koninkrijk, een belangrijke niet-EU partner, goed op aangesloten worden,
alsook de Verenigde Staten. De krijgsmacht zal opschalen als zij wordt
ingezet in een conflict. Voor een gevulde krijgsmacht zijn meer mensen
nodig met meer mogelijke arbeidsovereenkomsten. Door aantrekkelijker
personeelsbeleid en goede veteranenzorg wil Defensie mensen aantrekken
en behouden.
Het kabinet zal internationaal inzetten op het
vergroten van maatschappelijke weerbaarheid, in samenwerking met
bedrijven en organisaties en in samenhang met de binnenlandse
maatregelen die in hoofdstukken 8 en 10 zijn beschreven. Het kabinet zet
onder meer in op het bouwen van internationale coalities om beter
voorbereid te zijn en te kunnen reageren op cyberoperaties, bedreigingen
van onze vitale infrastructuur, pandemische uitbraken, verstoringen op
het terrein van economische veiligheid, kwetsbaarheden op het gebied van
kennisveiligheid en andere vormen van ongewenste buitenlandse inmenging.
Veiligheid en weerbaarheid vereisen dat Nederland strategische voorraden
aanhoudt van essentiële zaken zoals medicijnen, in het bijzonder de
voedselzekerheid op orde heeft en vitale infrastructuur, waaronder
watervoorraad en energie, zeker stelt.
Daartoe worden de aanbevelingen
van de Algemene Rekenkamer uit 2022 opgevolgd. Voor sommige
grondstoffen, brandstoffen en producten is Nederland afhankelijk van
landen die hun machtspositie via economische druk willen versterken, wat
risico’s met zich mee brengt voor onze economische veiligheid. Onder
meer door diversificatie van aanvoerketens en leveranciers en het
aangaan van partnerschappen beoogt het kabinet deze risico’s (zoals die
t.a.v. China op het gebied van kritieke grondstoffen en t.a.v.
knelpunten voor internationale scheepvaartroutes) te verminderen. Onze
weerbaarheid en technologisch leiderschap versterken wij ook door het
behouden en uitbouwen van cruciale posities in mondiale waardeketens.
Nederland zal Oekraïne onverminderd steunen
door, zowel bilateraal als in Europese en andere samenwerkingsverbanden,
bij te dragen aan de levering van militair materieel en training van
Oekraïense militairen; Oekraïne financieel op de been te houden; bij te
dragen aan herstel van kritieke infrastructuur en wederopbouw, zoals op
het terrein van energievoorziening; inzet van het bedrijfsleven aan te
moedigen en faciliteren; humanitaire hulp te verstrekken; sancties door
te ontwikkelen en implementeren (waarbij aanname van een nieuwe
nationale sanctiewet en het tegengaan van omzeiling van groot belang
is); en bij te dragen aan het bewerkstelligen van accountability
(rekenschap). Net als luchtverdediging en de F-16 coalitie is
accountability een goed voorbeeld van een terrein waarop Nederland een
voortrekkersrol heeft gespeeld en speelt.
Nederland zal initiatief
blijven nemen op specifieke terreinen waar het door zijn positie meer
dan andere landen een rol kan waarmaken. Nederland zal ook andere
Europese landen, waarvan het bestaan momenteel kwetsbaar is steunen,
zoals Moldavië en Armenië.
Nederland koestert de relaties met zijn buren,
te weten onze Benelux-partners, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd
Koninkrijk en andere Europese landen. In de benadering van oostelijke en
zuidelijke Europese nabuurschapslanden zal Nederland bilateraal én
Europees opereren, mede vanuit de overweging dat eensgezind optreden
essentieel is om onze geopolitieke slagkracht te versterken. Het kabinet
zal bijvoorbeeld inzetten op het versterken van de Europese banden met
Armenië. Om zich economisch te ontwikkelen en betere aansluiting te
krijgen op regionale (transport) netwerken moet Armenië optimaal kunnen
profiteren van beschikbare EUfondsen zoals Global Gateway, het
kiesgroepprogramma in Wereldbank/IMF kader en andere Nederlandse
programma’s. Zoals vermeld in hoofdstuk 2 loopt het kabinet voorop in
het met gelijkgezinde lidstaten en de Europese Commissie verkennen van
outside-the-box oplossingen op het gebied van asiel en migratie, binnen
de kaders van het internationaal en Europees recht en met oog voor
bredere partnerschappen. Het kabinet houdt de bestrijding van
terrorisme, evenals de aanpak van de grondoorzaken van radicalisering en
jihadisme, hoog op de agenda. De internationale aanpak van
georganiseerde criminaliteit zal verder worden versterkt. Het is van
belang om invulling te blijven geven aan internationale missies buiten
het NAVO- en EU-grondgebied, in het kader van het bevorderen van de
internationale rechtsorde.
De geografische prioriteit voor landen in de
bredere nabuurregio van Europa zal worden meegewogen bij de inzet van
militair, politie en civiel personeel voor zulke missies. Waar
mensenrechten en rechtsstaat ernstig geschonden worden, zoals
bijvoorbeeld in Iran, Venezuela of Belarus, zal het kabinet zich
uitspreken en actie ondernemen.
Nederland steunt het bestaansrecht en het
recht op veiligheid van de staat Israël en verzet zich
tegen de ontkenning en bedreiging hiervan, met name
door Iran en zijn vazallen. Ten aanzien van het
Israëlisch- Palestijns conflict blijft Nederland streven
naar een duurzame oplossing die door beide partijen
wordt gedragen, waarbij het uitgangspunt de
tweestatenoplossing blijft. Het kabinet veroordeelt terreurdaden en hecht aan het internationaal (humanitair)
recht.
Ook zet het kabinet in op verlichting van de
ernstige humanitaire noden in de Gazastrook en
vrijlating van alle gijzelaars. Met inachtneming van de
oplossingen voor het conflict en de diplomatieke belangen
zal worden onderzocht wanneer verplaatsing van de ambassade naar Jeruzalem op een daartoe
geschikt moment kan plaatsvinden.
Met de verschuiving van het mondiale
zwaartepunt naar het oosten (en zuiden) zal Nederland nog assertiever
moeten opkomen voor onze belangen en waarden. Het kabinet zal gericht
inzetten op het aangaan van brede partnerschappen met opkomende landen,
met name in Azië maar ook elders, zoals in Afrika. Dit vereist dat alle
belangen die Nederland ten aanzien van zo’n land heeft, alsmede de
wensen en verwachtingen van het land ten aanzien van Nederland, in brede
samenhang worden bezien en afgewogen.
Het kabinet zal daarom een
landenbenadering hanteren waarbij deelbelangen tegen elkaar worden
afgewogen en waar nodig scherpe keuzes worden gemaakt. In EU-verband zal
het kabinet pleiten voor een betere afweging van economische en
veiligheidsbelangen en het strategisch gebruik van Europese
instrumenten, zoals Global Gateway. De portefeuille van Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingshulp (BHO) is onderdeel van het bredere
buitenlandbeleid dat gericht is op een sterk, welvarend en weerbaar
Nederland in de wereld.
Een sterke economie met een groot
verdienvermogen vergroot de veiligheid en weerbaarheid van ons land en
buitenlandse handel draagt hier in belangrijke mate aan bij. Het kabinet
zal dit verdienvermogen versterken door prioritaire markten te blijven
identificeren, met oog voor de Nederlandse Groeimarkten en de Nationale
Technologie Strategie. Dit zal samen met bedrijven en Trade and
Innovate NL (TINL) partners, waaronder regionale
ontwikkelingsmaatschappijen, worden vormgegeven. De economische functie
van het postennet, handelsmissies en -instrumenten worden ingezet om
hierop in te spelen. In EU- erband zet het kabinet in op internationale
handelsverdragen met gelijke en redelijke standaarden. Ontwikkelingshulp
is gericht op het bevorderen van de sociaaleconomische ontwikkeling van
partnerlanden, in lijn met de internationaal geldende
ontwikkelingsdoelen. Dit is in het belang van die landen en hun
bevolking én in ons belang, omdat het ten goede komt aan onze economie
en bedrijven, irreguliere migratie helpt voorkomen en onze veiligheid
bevordert. Binnen ontwikkelingshulp zal het kabinet inzetten op thema’s
waarbij Nederland aanzien en belang heeft, zoals watermanagement en
voedselzekerheid.
Nederland draagt actief bij aan het versterken van de
internationale rechtsorde en multilaterale samenwerking.
Het kabinet zal
bindende internationaalrechtelijke en verdragsmatige verplichtingen te
goeder trouw nakomen. Nederland heeft een sterke reputatie en
verantwoordelijkheid als gastland van de belangrijke
internationaalrechtelijke instituten die in Den Haag gevestigd zijn.
Mede daarom hecht het kabinet aan berechting, opsporing (waaronder
bewijsvergaring) en vervolging van misdrijven gepleegd door Da’esh en
zal initiatief nemen tot het oprichten van een internationaal tribunaal
en de benodigde nationale stappen zetten. Het kabinet zal er samen met
andere getroffen landen alles aan doen om waarheidsvinding,
gerechtigheid en rekenschap te bewerkstelligen voor de aanslag op vlucht
MH17, onder meer door zich er voor in te blijven zetten dat de daders en
andere verantwoordelijken hun straf en aanspr kelijkheid niet ontlopen
en de procedures bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie
(ICAO) en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) voort te
zetten. Bedreigingen tegen politieke ambtsdragers door of vanuit andere
landen die niet meewerken aan opsporing, vervolging of berechting
hiervan, worden niet geaccepteerd en hierop wordt geacteerd.